p2 Tekstverbanden en signaalwoorden editie 7

PROGRAMMA
Herhaling; tekstverbanden en signaalwoorden 
Uitleg: tekstverbanden en signaalwoorden
Zelfstandig aan het werk 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

PROGRAMMA
Herhaling; tekstverbanden en signaalwoorden 
Uitleg: tekstverbanden en signaalwoorden
Zelfstandig aan het werk 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet ik wat signaalwoorden zijn en kan ik deze vinden in een tekst of zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wat is een signaalwoord?

  • • Verbindingswoorden 
  • •Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s.

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling
Even herhalen wat jullie vorig jaar hebben geleerd. 

Slide 5 - Tekstslide

Tijdsvolgorde
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger, hierna, , vervolgens, later, ten eerste, ten slotte,  later,  oorspronkelijk, intussen 

Slide 6 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
.... er verkiezingen komen, presenteren de partijen zich aan de kiezers.
(chronologisch tekstverband)
A
Nadat
B
Voordat
C
Eerst
D
Want

Slide 7 - Quizvraag

Opsomming
en, ook, verder, daarbij, bovendien, daarnaast, een ander…, ten eerste, vervolgens, eveneens, noch… noch…, zowel… als…., niet alleen… maar ook…, tevens, voorts, ten slotte

Slide 8 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin: In een democratie zijn er behalve verkiezingen, ........... vrijheid van meningsuiting en vrije pers.
(opsomming)
A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens

Slide 9 - Quizvraag


Voorbeeld/ toelichting
zo, bijvoorbeeld, zoals, namelijk, ter illustratie, stel, neem, onder andere, denk hierbij aan, dat komt voor bij, dat is het geval bij 

Slide 10 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
Iedere partij heeft een eigen mening over het onderwijs, .... de leraren moeten meer salaris krijgen.
(voorbeeld - toelichting)
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
zoals

Slide 11 - Quizvraag

Nieuwe stof

Slide 12 - Tekstslide

Tegenstelling
maar, echter, toch, doch, niettemin, daarentegen, juist (niet), al(hoewel), desondanks, enerzijds… anderzijds…, in tegenstelling tot, daar staat tegenover dat, terwijl (in de betekenis van hoewel)
Zaken worden tegenover elkaar geplaatst

Slide 13 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
Een appel is ................................ tot een banaan rond en hard.
(Vergelijking)
A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve

Slide 14 - Quizvraag

Oorzaak – gevolg
oorzaak:)  doordat, door, de oorzaak is…, te danken/wijten aan, ten gevolge van
(gevolg:) daardoor, hierdoor, waardoor, leidt tot…., zodat,
het gevolg/resultaat/effect (daarvan) is

Slide 15 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
De PVV heeft hele extreme standpunten, .... veel partijen niet met hen willen samenwerken.
(oorzaak - gevolg)
A
omdat
B
dus
C
aangezien
D
waardoor

Slide 16 - Quizvraag

Samenvatting / conclusie
kortom, samengevat, al met al, alles bij elkaar genomen, om kort te gaan, met andere woorden

dus, vandaar, daarom, om die redenen, dan ook, kortom, al met al, concluderend, dat betekent, aldus, hieruit volgt

Slide 17 - Tekstslide

Welk signaalwoord past in de zin:
..... hoop ik dat jullie nu begrijpen wat signaalwoorden zijn.
Samenvatting / conclusie
A
Al met al
B
Vandaar dat
C
Aan het eind
D
Tenzij

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag
  • Je leest de teksten op blz. 11, 12, 13, 14 en 15.
  • Je maakt opdracht 1 tot en met 6 in je schrift.
  • Wat niet af is, is huiswerk voor woensdag 11 september

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 20 - Tekstslide