Onbegrepen en agressief gedrag

Onbegrepen gedrag en agressie in de zorg
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Onbegrepen gedrag en agressie in de zorg

Slide 1 - Tekstslide

Wat is onbegrepen gedrag?
Probleemgedrag kan zijn: agressief gedrag, maar ook weglopen, onrust, storend gedrag of het weigeren van zorg. In de ouderenzorg wordt het ook vaak onbegrepen gedrag genoemd. Voor zorgverleners is het vaak moeilijk om hiermee om te gaan. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ga je ermee om?
*  multidisciplinaire aanpak
* methodische aanpak, 
* richten op de onderliggende problematiek

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan
stappen zijn verdeeld in vier fasen:
Signaleringsfase 
Diagnosefase 
Behandelfase 
Evaluatiefase

Slide 4 - Tekstslide

ABC's methode
Vier stappen waarmee je onbegrepen gedrag van mensen met dementie leert begrijpen en oplossen. 
 Je krijgt tips om om te gaan met gedrag of emoties, zoals depressie en angsten, apathie, onrustig gedrag, en wanen en hallucinaties.

Slide 5 - Tekstslide

Waar staat het voor?
A - Actie: welk gedrag vertoont jouw cliënt met dementie?
B - Bewegers: wat is de aanleiding voor het probleemgedrag?
C - Consequenties: welke gevolgen heeft het gedrag?
s - samen: bespreek mogelijkheden voor verandering met andere betrokkenen.



Slide 6 - Tekstslide

Agressief gedrag
* Waar denk je aan bij het woord agressie? Wat roept het bij je op?
* Heb je vaak te maken gehad met agressief gedrag van cliënten?
* Met welk specifiek agressief gedrag heb jij moeite?
* Op welke wijze probeer jij met zo'n situatie om te gaan?

Slide 7 - Tekstslide

Vormen van agressief gedrag
* Verbaal agressief gedrag: uitschelden, schreeuwen, discriminerende opmerkingen, zeer fel in discussie gaan
* Fysiek agressief gedrag: schoppen, duwen, slaan, spugen, vernielen of beroven
* Psychisch agressief gedrag: iemand bedreigen, chanteren, vernederen, pesten

Herken je hier iets van? Hoe denk je dat dit gedrag veroorzaakt wordt?

Slide 8 - Tekstslide

Agressie
* Kijk verder dan het gedrag van de cliënt. Waardoor wordt het veroorzaakt?
* Bespreek het met collega's
* Veiligheid staat voorop
* Emotie mag, agressie niet. Meldt dit altijd
* Rapporteer feiten (dat wat je hebt gezien en gehoord)

Slide 9 - Tekstslide

Agressie bij dementie
* Zorg voor rust en structuur
* Heb geduld en stel geen eisen zodat iemand niet gefrustreerd raakt
* Zorg dat iemand zich nuttig voelt en zijn energie kwijt kan
* Zorg dat iemand niet overprikkeld raakt door zijn omgeving, of juist onderprikkeld is

Slide 10 - Tekstslide

Waardoor kan agressie ontstaan bij een client
  • Als gevolg van een ziektebeeld.
  • Frustratie omdat eenvoudige taken niet meer lukken.
  • Mensen die te dicht bij komen zonder dat een cliënt begrijpt waarom.
  • Wanen en hallucinaties.
  • Woede door verminderde impulscontrole.

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsgebonden factoren:
* Lichamelijke factoren
* Verstandelijke ontwikkeling
* Sociale ontwikkeling
* Psychische/ psychiatrische problematiek
* Emotionele ontwikkeling
* Levensgeschiedenis

Slide 12 - Tekstslide

Spanningsopbouw
* Een mens wil controle over zichzelf en zijn omgeving
* Een mens beoordeelt elke situatie (onbewust!): veilig? Of mogelijk gevaar?
* Persoonsgebonden factoren spelen een rol; Bijvoorbeeld:

Slide 13 - Tekstslide

Hoe zie je dat spanning oploopt?

Je kunt letten op:
* Hoofdhouding                                     * Lichaamshouding
* Mimiek                                                     * Voortbeweging
* Geluiden                                                 * Sociaal patroon
* Ademhaling
* Hand- en armbewegingen

Slide 14 - Tekstslide

Observeren van gedragskenmerken
Subjectief: je beschrijft wat je ziet en geeft daarbij jouw mening. Bijvoorbeeld: Dhr was erg vervelend vandaag.

Objectief: Kan geen twijfel over bestaan; staat vast en iedereen ziet hetzelfde. Bijvoorbeeld: Hij sloeg met zijn vuist op tafel.

Slide 15 - Tekstslide

Ervaringen delen
Je ziet dat de spanning van een cliënt oploopt. Wat doe je?
Ben jij wel eens gespannen tijdens je werk? Wat laat je dan zien?
Waardoor gaat bij jou de spanning omlaag?
Hoe kunnen collega's jou dan helpen?

Wat vind jij oké als iemand iets doet, en wat helemaal niet, waar ligt jouw grens?

Slide 16 - Tekstslide





Probeer rustig te blijven
Let hierbij op je ademhaling 

Je mag je gevoel benoemen: "Ïk schrik hiervan" of "Dit voelt voor mij helemaal niet goed" 

Stop hier alsjeblieft mee. Ik wil dit niet !!

Slide 17 - Tekstslide

Tips op het moment zelf
* Blijf rustig, maak oogcontact, laat niet zien dat je bang bent
* Houd afstand en pak iemand niet vast
* Praat rustig en stel gerust. Vermijd discussies
* Probeer iemand af te leiden
* Laat iemand even lopen; naar buiten, de ruimte uit
* Verlaat zelf de ruimte of kamer als de situatie bedreigend wordt



Slide 18 - Tekstslide

Kies 1 zin uit en denk na over het effect van dingen waar je zelf niet voor kiest:

  1. je dagelijks je telefoon moet inleveren als je naar je slaapkamer gaat.
  2. je elke ochtend om 8:00 uur moet opstaan, ook in het weekend.
  3. je elke avond om 21:00 uur de lichten uit moet doen.
  4. je niet zelf heb kunnen kiezen welk broodbeleg er op tafel staat.
  5. je met mensen woont die je niet aardig vindt.
  6. er kleding voor je is klaargelegd voor de volgende dag.

Slide 19 - Tekstslide