Je kunt het verschil tussen weer en klimaat uitleggen.
Je kunt benoemen welke klimaten op aarde voorkomen.
(Je kan de invloed van breedteligging op het klimaat verklaren.)
Je kunt uitleggen waarom de natuurlijk vegetatie tussen de klimaten verschilt.
Slide 2 - Tekstslide
Paragraaf 1
timer
1:00
Slide 3 - Tekstslide
Weer
Klimaat
Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en plaats.
Het gemiddelde weer, gemeten over een periode van 30 jaar.
Slide 4 - Tekstslide
Klimaten wereldwijd
Slide 5 - Tekstslide
Huiswerk: Leer je A3 opdracht.
- Leer de naam van het klimaat
- Herken het landschap op de foto,
-Zorg dat je de omschrijving van het landschap leert.
Probeer minstens 75% bij het leren telkens goed te hebben uiteindelijk.
Slide 6 - Tekstslide
Tropisch regenwoudklimaat (Af)
Altijd gelijk of boven de 18 ºc gem
(Bijna) dagelijks regen
Veel verdamping (benauwd)
Geen seizoenen
Biodiversiteit is groot
Komt voor rondom de evenaar
Slide 7 - Tekstslide
Savanneklimaat (As)
Altijd gelijk of boven de 18 ºc gem.
Droge en natte tijd
Genoeg neerslag voor bomen
Slide 8 - Tekstslide
Steppeklimaat (BS)
Vaak hoge temperaturen
Weinig neerslag (tussen 200 en 300 mm per jaar).
Geen bomen
Grassen en struiken Mensen leven vaak als nomade
Slide 9 - Tekstslide
Woestijnklimaat (BW)
Vaak overdag erg warm
Extreem weinig neerslag (<200 mm per jaar)
Grenst meestal aan een steppeklimaat
Landschap bestaat uit rots, zand, (leem, zout)
Geen tot nauwelijks begroeiing
Slide 10 - Tekstslide
Gematigd zeeklimaat (Cf)
In de winter gelijk of meer dan -3 ºc gem.
Gelijkmatige neerslag over het jaar.
Verschil tussen winter en zomertemperatuur niet groot.Ligt nabij zeeën of oceanen.
Zomer en winterseizoen
Slide 11 - Tekstslide
Landklimaat (Df)
In de winter minder dan -3 ºc gem, maar in de zomer hoge temperaturen.
Groot verschil tussen zomer en wintertemperatuur
Kort groeiseizoen
Slide 12 - Tekstslide
Toendraklimaat (ET)
Zomertemperatuur tussen 0 en 10ºc
Wintertemperatuur < 0º c
Permafrost
In de zomer drassig
Groeien geen bomen
Slide 13 - Tekstslide
Poolklimaat (EF) & hooggebergteklimaat (EH)
Altijd onder de 0ºc
Geen vegetatie
Veel regen door stuwingsregen bij een hooggebergteklimaat.
Boven de 1500 meter =
hooggebergteklimaat
Slide 14 - Tekstslide
Huiswerk
- Maken opdracht: 3.1: 1 t/m 5
Leer de klimaten: - Leer de naam van het klimaat - Herken het landschap op de foto, - Zorg dat je de omschrijving van het landschap leert. Probeer minstens 75% bij het leren telkens goed te hebben uiteindelijk.