1.2 Klimaten Uitdaging!

§1.2: Klimaten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§1.2: Klimaten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet welke klimaatkenmerken gelden voor Nederland en Spanje.
Je begrijpt op welke manieren de klimaatfactoren invloed hebben op het klimaat in Nederland en Spanje.
Je kunt met behulp van klimaatgrafieken het klimaat in Nederland en Spanje beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Het klimaat in NL
  • Nederland heeft een gematigd zeeklimaat, met koele zomers en zachte winters. Neerslag in alle seizoenen.

Factoren:
  • Breedteligging: NL ligt rond de 50 graden NB..
  • Invloed van de zee: het water van de Noordzee zorgt voor afkoeling in de zomer en opwarming in de winter.
  • Gesteldheid van het aardoppervlak: gebieden met water, worden niet zo snel warm en koelen niet zo snel af. 
  • De wind: Nederland ligt in een gordel van westenwinden met lagedrukgebieden. De stijgende lucht zorgt voor veel wind en neerslag. 
  • Neerslag: is redelijk verdeeld, maar boven steden in het westen en in de hogere delen van NL valt meer neerslag.

Slide 3 - Tekstslide

1) Breedteligging
NL
Hoe verder van de evenaar, hoe kouder het wordt. Dit heeft te maken met de invalshoek van het zonlicht. 

Op de evenaar komt die loodrecht binnen en hoeft maar een klein stuk van het aardoppervlak op te warmen. Hierdoor wordt het warm.
Hoe verder van de evenaar, hoe schuiner de zonnestralen binnenvallen, en dus een groter stuk aarde moet opwarmen. Hierdoor is het kouder.

Slide 4 - Tekstslide

2) Invloed van zee
Zomer
In de zomer is het zeewater nog relatief koud van de winter. Hierdoor wordt de lucht ook koud boven zee. Eenmaal boven land, wordt de wind weer opgewarmd.
Winter
In de zomer is het zeewater nog relatief warm van de zomer. Hierdoor wordt de lucht ook warm boven zee. Eenmaal boven land, wordt de wind weer afgekoeld.
Opwarming land & zee
  • Land warmt snel op en koelt snel af.
  • Water warmt langzaam op en koelt langzaam af.

Slide 5 - Tekstslide

3) Gesteldheid van het aardoppervlak
  • Gebieden met akkers en weilanden zijn altijd warmer dan gebieden met water. Waarom? Land warmt sneller op dan water.

Slide 6 - Tekstslide

4) De wind
De westenwind overheerst in Nederland. Winden vanaf zee brengen in zowel winter als zomer veel neerslag met zich mee.

Wind vanaf land (oostenwind) geeft geen neerslag.

Slide 7 - Tekstslide

5) Neerslag
Nederland
Neerslag valt, voornamelijk in:
  • Het westen van het land;
  • In de hogere delen van het land, zoals: Veluwen en Zuid-Limburg.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

1) Breedteligging
Spanje
Spanje ligt dichterbij de evenaar, waardoor zonnestralen iets rechter op het aardoppervlak vallen. Hierdoor is het warmer in Spanje dan in NL.

Slide 10 - Tekstslide

2) Hoogteligging
In Spanje heb je een hooggebergteklimaat in de Pyreneeën.

Slide 11 - Tekstslide

3) Invloed van de zee

Slide 12 - Tekstslide

4) De wind
Stuwingsregens

Slide 13 - Tekstslide

5) Neerslag
In het noorden valt meer neerslag dan in het zuiden. Dit heeft te maken met de ligging van gebergten (stuwingsregens).

Slide 14 - Tekstslide

5) Neerslag
In het noorden valt meer neerslag dan in het zuiden. Dit heeft te maken met de ligging van gebergten (stuwingsregens).
Loefzijde
Lijzijde
Loefzijde
Lijzijde

Slide 15 - Tekstslide