In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oefentoets
Oefentoets voor morgen.
Slide 1 - Tekstslide
Heeft het jonge dier hetzelfde genotype als het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quizvraag
Pim heeft een broertje Thijs en een zusje Anna. Heen Pim, Thijs en Anna hetzelfde genotype?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
Hoeveel chromosomen heeft een mannelijk geslachtscel?
A
23
B
46
C
45
D
48
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel chromosomen heeft een vrouwelijk geslachtscel?
A
23
B
46
C
45
D
48
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel chromosomen heeft een lichaamscel van een mens?
A
48
B
23
C
46
D
45
Slide 6 - Quizvraag
Is een albino een mutant?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Verandert bij de celdeling de informatie voor erfelijke eigenschappen?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn mutagene invloeden?
Slide 9 - Open vraag
Zijn er door klimaatverandering diersoorten uitgestorven?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
Wat verandert er bij een mens als hij veel traint.
A
Slide 11 - Quizvraag
Wat verandert er bij een mens als hij veel traint.
Slide 12 - Open vraag
Wanneer komt het genotype van een baby tot stand?
A
Bij de vorming van het eicel
B
Bij de bevruchting van de eicel
C
Bij de geboorte van de baby
D
Bij de productie van zaadcellen
Slide 13 - Quizvraag
Zet de levensvormen in de juiste tijdsvolgorde: Bacteriën, eencellige organismen, eenvoudige levensvormen, gewervelden, landplanten en meercellige organismen.
Slide 14 - Open vraag
Techniek om met organismen producten te maken
A
Biotechnologie
B
Genetische modificatie
C
Recombinant- dna techniek
Slide 15 - Quizvraag
Techniek om het DNA van een organisme te veranderen.
A
Biotechnologie
B
Genetische modificatie
C
Recombinant- dna techniek
Slide 16 - Quizvraag
Techniek om gewenste erfelijke eigenschappen aan te brengen bij een organisme
A
Biotechnologie
B
Genetische modificatie
C
Recombinant- dna techniek
Slide 17 - Quizvraag
Welke schimmelsoort wordt gebruikt bij het maken van brood?