AK4 Kolonisatie en dekolonisatie

AK4 Kolonisatie en dekolonisatie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

AK4 Kolonisatie en dekolonisatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat een kolonie is en kan meerdere soorten koloniën opnoemen.
  • Je weet wat voor producten de Europese grootmachten uit hun koloniën haalde.
  • Je weet wat dekolonisatie is en hoe het komt dat dit proces is gestart.
  • Je weet wat ruilvoet en monocultuur betekent.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een kolonie?
A
een hoog gebergte
B
overzees gebiedsdeel
C
een groep mensen die boer zijn
D
een onderdeel van een schip

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Het verenigd Koninkrijk was een van de landen die heel veel koloniën had
  • Dit zijn overzeese gebieden die vooral in het bezit waren van Europese landen. 
  • Het doel van die koloniën was eerst om waardevolle en dure spullen te krijgen.
  • Welke spullen haalde het Verenigd Koninkrijk uit de koloniën vroeger?
  • Specerijen 

Slide 6 - Tekstslide

Tijdlijn Britse kolonies 
  • 1600 eerste handelsposten in India en daarmee begint heel langzaam de kolonisatie  van India
  • 1664 Kopen New York van NL
  • 1670 Grote kolonie in de Verenigde staten bij de oostkust
  • 1763 VK krijgt Canada
  • 1783 einde Amerikaanse revolutie VK verliest Amerikaanse koloniën. 
  • 1788 Begin kolonisatie Australie
  • 1840 Nieuw Zeeland wordt gekoloniseerd samen met eiland uit de stille oceaan
  • 1884 /1885 Verdelen de grootmachten in Europa Afrika. VK krijgt het meeste land. 





Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Groei van rijk
Vanaf 16e eeuw begonnen ze met koloniseren

Doel: rijkdom en macht verkrijgen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Koloniën tijdens de industriële revolutie 
  • Tijdens de industriële revolutie (begint in 1750 ) kregen koloniën nieuwe rol.
  • Ze moesten grondstoffen gaan leveren aan de Europese fabrieken.
  • Dit waren landbouwproducten zoals, tabak, koffie, thee en cacao, maar ook delfstoffen zoals goud, zilver en aardolie


Slide 11 - Tekstslide

Land van de industrialisatie
  • Eind 18e eeuw : Industriële revolutie
  • Massaproductie werd mogelijk
  • Gevolg: grote stijging van productie steenkool en textiel
  • Grondstoffen kwamen vooral uit de koloniën 

Slide 12 - Tekstslide

Het Verenigd Koninkrijk had twee soorten koloniën 
  • Exploitatiekoloniën:
  • Dit zijn koloniën waar vooral mijnen en plantages werden gebouwd. 
  • Vaak maakte een kolonie 1 soort product. Als een gebied 1 product vooral maakt noemen we dat een monocultuur.
  • Voorbeelden van dit soort koloniën was India
  • Vestigingskoloniën:
  • Dit zijn koloniën waar Engelsen naartoe verhuisde 
  • Voorbeeld van vestigingskolonie was Canada
  • Veel Europeanen zijn daardoor naar Noord en Zuid-Amerika verhuist. 

Slide 13 - Tekstslide

Ineenstorting rijk
  • 20e eeuw  begon: dekolonisatie
  • Dit betekent dat koloniën zelfstandig werden.
  • Dit kwam, doordat het VK door de Eerste en Tweede Wereldoorlog verzwakt was en niet meer instaat was alle koloniën vast te houden.
  • Ze zijn veel gebieden kwijtgeraakt aan Japan in de Tweede Wereldoorlog.
  • Daarnaast was de VS de nieuwe grootmacht in de wereld en zij waren geen voorstander van kolonies. 
  • Het Britse rijk is hierdoor de afgelopen 70 ingestort en hierdoor is het VK niet langer meer echt een grootmacht. 




Slide 14 - Tekstslide

Bevolking
VK: vier landen
65 miljoen inwoners
veel verschillende bevolkingsgroepen
veel culturen

Multicultureel

Slide 15 - Tekstslide

Ex-koloniën  
  • Veel ex-koloniën, verdienen net zoals vroeger nog altijd hun geld met het winnen en verkopen van grondstoffen.
  • Een economie die draait op grondstofwinning heeft een aantal nadelen:
  • Door machines levert grondstofwinning weinig werk op.
  • Er is daardoor veel werkloosheid.
  • Grondstoffen leveren per kg niet veel op. Dit zorgt voor een slechte ruilvoet
  • Dit betekent dat de prijzen voor grondstoffen veel lager zijn dan de prijzen van spullen die worden gehaald uit het buitenland. Hierdoor verliest een land  geld door handel.
  • Veel landen die vroeger een exploitatiekolonie waren zijn hierdoor dus relatief arm gebleven. 
  • Ex-vestigingskolonies zijn meestal wel relatief rijk.


Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet wat een kolonie is en kan meerdere soorten koloniën opnoemen.
  • Je weet wat voor producten de Europese grootmachten uit hun kolonien haalde.
  • Je weet wat dekolonisatie is en hoe het komt dat dit proces is gestart.
  • Je weet wat ruilvoet en monocultuur betekent.


Slide 17 - Tekstslide

Tijdens welke eeuw startte de dekolonisatie?
A
18e
B
19e
C
20e
D
21e

Slide 18 - Quizvraag

Veel landen die vroeger een exploitatie koloniën waren hebben ........ruilvoet. Welk woord hoort op de stippellijn te staan. Kies ui: slechte of goede.

Slide 19 - Open vraag

Welk land had de meeste koloniën begin 20e eeuw? Kies uit VK, Nederland, Frankrijk of Duitsland.

Slide 20 - Open vraag

Wat voor producten werden meestal uit koloniën gehaald, tijdens de industriële revolutie? Kies uit Grondstoffen, halffabricaten of eindproducten

Slide 21 - Open vraag

Nabeschouwing
  • Je krijgt een kaart van de wereld
  • Geef op deze kaart hoe de koloniale situatie was vlak voor de tweede wereldoorlog.
  • Dit kun je vinden op de Wikipedia pagina over kolonisatie. 
  • Geef op de kaart aan: 
  • Welke koloniën Nederland had vlak voor de Tweede Wereldoorlog.
  • Welke koloniën het Verenigd Koninkrijk had vlak voor de Tweede Wereldoorlog. 
  • Welke koloniën Duitsland had vlak voor de Tweede Wereldoorlog.
  • Geef de koloniën van elk land een ander kleurtje, dus Nederland bijvoorbeeld oranje, VK rood en Duitsland blauw. 
  • Schrijf van alle gekleurde gebieden op hoe de gekoloniseerde landen nu heten. 

Slide 22 - Tekstslide