In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Programma
Herhaling
Uitlegmoment
Werkmoment
Slide 1 - Tekstslide
Romy heeft voor 60 koekjes 300 gram boter nodig. Hoeveel gram boter heeft ze voor 50 koekjes nodig?
Aantal koekjes
Aantal grammen
Slide 2 - Open vraag
Petri heeft een kat. De kat eet in 4 weken tijd 24 zakjes kattenvoer. Petri gaat 3 weken op vakantie. Haar buurvrouw geeft de kat te eten. Hoeveel zakken moet Petri klaarleggen voor de buurvrouw?
Slide 3 - Open vraag
Marieke rijdt 60 kilometer. Haar auto verbruikt daarbij 4 liter benzine. Hoeveel kilometer kan de auto met een tank van 50 liter rijden?
Slide 4 - Open vraag
Stephanie bakt 48 muffins. 2 op 3 muffins zijn met chocolade. Hoeveel muffins zijn er met chocolade?
Slide 5 - Open vraag
Verhoudingen vereenvoudigen
Slide 6 - Tekstslide
Doel
Aan het einde van deze les:
Kun jij verhoudingen vereenvoudigen door te verkleinen.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Het stappenplan
Slide 9 - Tekstslide
Het stappenplan
Slide 10 - Tekstslide
Dat komt me bekent voor
Ja, dat kan kloppen.
Met breuken doe je eigenlijk hetzelfde.
Een breuk en een verhouding vereenvoudig je altijd.
Vereenvoudigen betekent dat je boven en onder deelt door hetzelfde getal.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Stappenplan
1. Schrijf de verhouding in de tabel
2.Bedenk waar je het getal boven en onder door kunt delen.