1) er komen ziekteverwekkers in je lichaam
2) er worden antistoffen gemaakt
3) antistoffen passen precies op de antigenen
4) antistoffen koppelen op antigenen en schakelen ze uit
5) vreetcellen sluiten de gekoppelde ziekteverwekkers en worden verteerd
Meestal gaan witte bloedcellen dan dood, klein deel blijft achter (geheugencel)
Bij de volgende besmetting worden antistoffen snel gemaakt je wordt niet ziek (immuun)