spelling: meervoud, los (verkort)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4,5

Even opfrissen- spelling 5H

Typ je eigen naam (met juist hoofdlettergebruik)

Hoofdletters of kleine letter?
Tweede kerstdag, het christendom, de middeleeuwen, prinsjesdag, het vak duits

Meervoud van: bangerik

1. Bangerikken
2. Bangeriken

Meervoud van café is?

1. cafés
2. café's

Meervoud van idee

1. ideën
2. ideeën
3. ideëen

Meervoud van porie

1. poriën
2. porieën
3. pories

Meervoud van politicus

1. politici
2. politicussen

Meervoud van plumeau

1. plumeau's
2. plumeaus

Het meervoud van lam is:

1. lama's
2. lammeren
3. lameren

Maak een samenstelling van:
zon + schijn

Maak een samenstelling:
aap + trots

Waarom schrijf je 'tarwemeel'?

Maak de samenstelling:
hier + tegen + over

1. Hiertegen over
2. Hier tegenover
3. Hier tegen over
4. Hiertegenover

Maak de samenstelling:
koffie + zetten

1. koffiezetten
2. koffie zetten

Wanneer gebruik je een liggend streepje in een woord zoals bij auto-ongeluk?

1. als het woord verkeerd kan worden gelezen
2. als het woord twee klinkers achter elkaar krijgt
3. ik weet het eigenlijk niet meer

Hoe schrijf je 'adjunct + directeur'?

1. adjunctdirecteur
2. adjunct directeur
3. adjunct-directeur

Hoe schrijf je anti+kraak?

1. anti kraak
2. antikraak
3. anti-kraak

Wat is de goede spelling?

1. electriciën
2. elektriciën
3. elektricien

Gebruik de apostrof goed.
Adas boek, pcs, A4tje

Noem drie woorden met verschillende accenten (é è ê)

Wat is de goede spelling?

1. provencaals
2. provençaals

Welke getallen moeten in letters?
De opa van 98 ging in 1951 met zijn 3 zoons 10 keer achter elkaar in de 8-baan.

1. 98, 1951, 3, 10, 8
2. 1951, 3, 10, 8
3. 98, 3, 10, 8
4. 3, 10, 8

Ik heb slechte herinneringen aan mijn examenklas. In die klas kregen (enkelen) een voorkeursbehandeling.

1. enkelen
2. enkele

Welke zin(nen) is/zijn goed:
1: Hij kan met bijna al zijn klasgenoten opschieten, maar aan sommigen heeft hij een hekel.
2: Geluk is heel persoonlijk. Sommigen zijn met weinig tevreden.

1. 1
2. 2
3. 1+2

Welke zin(nen) is/zijn goed:
1: De mannen werden beiden onderscheiden.
2: Ik heb de twee foto's bekeken. Beide zijn prachtig geworden.

1. 1
2. 2
3. 1+2

Welke zin(nen) is/zijn goed:
1: De verdachten moesten alle in de cel.
2: Er stonden vijf honden aan het hek; alle blaften vervaarlijk.

1. 1
2. 2
3. 1+2