Grammar Past simple, present perfect, past continuous & bezit 3M2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

TODAY

• VOORBEREIDING EXAM UNIT 2 & 3
• check leesvaardigheid 

Na deze les kan ik.....

• the past simple, present perfect or past continuous toepassen en benoemen
• bezit 's / '/ ...of.... toepassen en benoemen

LEESVAARDIGHEID

Klik op de volgende link: www.readtheory.org

Code is: ZDACQVQ9

2. Maak een account voor jezelf aan. Gebruik je echte e-mailadres zodat je altijd toegang hebt tot je account. Ook als je je wachtwoord vergeet.

Wat weet je van de past simple?

Wat weet je van de present perfect?

Wat weet je van de past continuous?

I was glad / have been glad to see Mitchell at the party last night.

1. was glad
2. have been glad

Apparently, someone has put / put something in Kevin’s glass when he wasn’t looking / hasn’t looked.

1. has put
2. put
3. wasn't looking
4. hasn't looked

When she has told / was telling her story to the police, more details came / have come to her mind.

1. has told
2. was telling
3. came
4. have come

We walked / were walking through the park when we saw / were seeing the first flash of lightning.

1. walked
2. were walking
3. saw
4. were seeing

Last Saturday we _____________ (have) our first tennis lesson.

They _______________ (catch) the man while he _______________ (try) to steal a bike.

I hope Phil will be there too. We _______________ (not see) each other for 5 years.

Maak zelf een zin met een present perfect

Maak zelf een zin met de past simple

Maak zelf een zin met de past continuous

Afronding 

Wat heb je vandaag geleerd? 

Goal: I know when to use:

the past simple, present perfect or past continuous 

Ik kan de past simple, present perfect en past continuous toepassen

0100

Possession

Bezit

 aantekening: possessive 's

Om bezit aan te geven gebruik je 's

Het boek van Jamie - Jamie's book (persoon)

De wol van de schapen - the sheep's wool (dier)

Het nieuws van gisteren - Yesterday's news (tijd)

Je gebruikt 's om bezit aan te geven van:

een persoon, dier, tijd, product, bedrijf of winkel.

Aantekening: possessive '

Als het woord al op een s eindigt zet je er  alleen ' achter

Dit is bijvoorbeeld als het woord in het meervoud eindigt op een s:

Het boek van mijn zussen - My sisters' book

Het boek van mijn broers - My brothers' book

Het boek van mijn ouders - My parents' book

Choose the correct one

1. This is my sisters' book
2. This is my sister book's
3. This is my sisters's book
4. This is my sisters book

Choose the correct option

1. That is Samis phone
2. That is Sami's phone
3. That is Samis' phone

Choose the correct option

1. Those are my parents shoes
2. Those are my parents's shoes
3. Those are my parents' shoes
4. Those are the shoes of my parents

Choose the correct option

1. that is Tess's book
2. that is Tess book
3. that is Tesss book

Choose the correct option

1. These are Michaels' feet
2. These are Michael's feet
3. These are Michaels feet
4. These are the feet of Michael

aantekening: of the

We hebben net geleerd 's achter een woord te zetten om bezit aan te tonen. 

Hier is nog een manier voor namelijk ''of the''

Of the gebruik je alleen bij plaatsen, landen en dingen

De president van de VS - the president of the United States 
De hoofdstad van Duitsland - capitol of Germany

De dop van de fles - the cap of the bottle

Choose the correct option

1. the windows of the house
2. the house's windows
3. the house' windows

Choose the correct option

1. the wall's colours
2. the colours of the walls
3. the walls' colours

1. the roof of the house
2. The house's roof
3. the houses roof