les 4 Help, de prijzen stijgen!

Inkomen en welvaart
 Help, de prijzen stijgen!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Inkomen en welvaart
 Help, de prijzen stijgen!

Slide 1 - Tekstslide

                                     Herhaling les 3

Slide 2 - Tekstslide

Vrije goederen
Schaarse goederen
zonlicht
Playstation
zilveren armband
zeewater
Nike pet
micro chip voor computers
wind 

Slide 3 - Sleepvraag

WELVAART
WELZIJN
Nationaal inkomen  per hoofd
Levensverwachting
Koopkracht
Gelukkig zijn
Voedselzekerheid

Slide 4 - Sleepvraag

Help, de prijzen stijgen!
Leerdoelen
  • Ik kan het verband uitleggen tussen inflatie en koopkracht. 
  • Ik kan het verschil tussen nominaal en reëel inkomen uitleggen.
  • Ik kan oorzaken van inflatie opsommen.
  • Ik kan het CPI berekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Help, de prijzen stijgen!
Koopkracht en inflatie
  • Koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kan kopen.
  • Inflatie is een algemene prijsstijging van goederen en diensten.
  • Deflatie is een algemene prijsdaling van goederen en diensten.

Bij inflatie kan ik met dezelfde hoeveelheid geld minder goederen en diensten kopen. Als mijn inkomen niet veranderd, daalt mijn koopkracht.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

1.4 Help, de prijzen stijgen!
Oorzaken inflatie
  • loon prijsspiraal (hogere lonen)
  • stijging prijs grondstoffen (bv. wereldwijd tekort aan bouwmaterialen)
  • meer vraag naar het product
  • minder aanbod van het product
  • hogere belastingen

Slide 8 - Tekstslide

1.4 Help, de prijzen stijgen!
Nominaal en reëel inkomen
Met nominaal inkomen bedoelen we het inkomen dat je in euro's verdient.
  • Stijgt je nominaal inkomen procentueel meer dan de inflatie, dan stijgt je koopkracht.
      voorbeeld
      Mijn nominaal inkomen stijgt met 3 %. De inflatie bedraagt 2%. Mijn koopkracht stijgt met 1%.

  • Stijgt je nominaal inkomen procentueel minder dan de inflatie, dan daalt je koopkracht.
      voorbeeld
      Mijn nominaal inkomen stijgt met 1%. De inflatie bedraagt 2%. Mijn koopkracht daalt met 1%.

Slide 9 - Tekstslide

1.4 Help, de prijzen stijgen!
Nominaal en reëel inkomen
Bij het reëel inkomen hou je wel rekening met de gevolgen van inflatie voor je inkomen.

reëel inkomen = stijging in % nominaal inkomen - inflatie in %

voorbeeld
  • Je inkomen stijgt met 2,5%. De inflatie is 2%. De reëele stijging van je inkomen is 0,5%. 
  • Je inkomen stijgt met 1,8%. De inflatie is 2%. De reëele daling van je inkomen is - 0,2%.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

1.4 Help, de prijzen stijgen!
Prijscompensatie
Als je inkomen er procentueel evenveel op vooruit gaat als de hoogte van de inflatie, blijft je reëele inkomen gelijk. Er is sprake van prijscompensatie.

ter verduidelijking
Je verdient dus wel meer geld, maar je kan exact evenveel kopen als daarvoor. Je koopkracht blijft dus gelijk.

Slide 12 - Tekstslide

1.4 Help, de prijzen stijgen!
Loon prijsspiraal





Wanneer het loon van werknemers stijgt, dan stijgen de productiekosten, dus passen bedrijven de prijs aan. Dit noemen we de loon prijsspiraal.
loonstijging
stijging kosten
prijsstijging
loonstijging
stijging kosten
prijsstijging

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

1.4 Help, de prijzen stijgen!
Samengesteld gewogen indexcijfer 
  • Het CPI is samengesteld uit verschillende artikelgroepen.
  • Niet elke artikelgroep weegt even zwaar op het gezinsbudget.
      bv. uitgaven voor woning en energie wegen zwaarder dan uitgaven voor recreatie.
  • Bij het samengesteld gewogen indexcijfer houdt men hier rekening mee. 

gewogen indexcijfer per artikelgroep = indexcijfer x weging

Slide 15 - Tekstslide

1.4 Help, de prijzen stijgen!
CPI - berekenen
Het CPI is het samengesteld gewogen indexcijfer.

  1. Vermenigvuldig het indexcijfer van iedere artikelgroep met de bijbehorende wegingsfactor.​
  2. Tel alle uitkomsten van stap 1 bij elkaar op.​
  3. Deel je uitkomst van stap 2 door het totaal van alle wegingen. ​
  4. Je uitkomst is het consumentenprijsindexcijfer.



Slide 16 - Tekstslide

Bereken CPI

Slide 17 - Open vraag