les 5: leesstrategieën

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les weet ik...

  • ....welke leesstrategieën er zijn.  
  • ....weet ik welke leesstrategieën ik het beste kan toepassen.





Slide 2 - Tekstslide

Vorige lessen
Les 1: signaalwoorden en tekstverbanden
Les 2: hoofdgedachte en onderwerp
Les 3: tekstsoorten en tekstdoelen
Les 4: tekststructuren

Slide 3 - Tekstslide

Leesstrategieën
  • Waarom gebruiken we leesstrategieën?
  • Welke leesstrategie je gebruikt hangt af van je doel.

Slide 4 - Tekstslide

Oriënterend
  • Doel: je gebruikt oriënterend lezen om uit te zoeken of een tekst voor jou bruikbaar is. 
  1. Titel 
  2. Flaptekst
  3. Inleiding
  4. 1ste alinea
  5. Inhoudsopgave
  6. Tussenkopjes
  7. Soms ook de schrijver

Slide 5 - Tekstslide

Globaal lezen
  •  Doel: je gebruikt globaal lezen als je op zoek bent naar de hoofdzaken/hoofdgedachte van een tekst.
  1. Titel
  2. Eerste en laatste alinea
  3. Tussenkopjes
  4. Eerste zin van iedere alinea
  5. Afbeeldingen

Slide 6 - Tekstslide

Intensief lezen
  • Doel: je gaat de tekst helemaal lezen en kijkt naar de structuur van de tekst. Je weet wat het onderwerp en de hoofdgedachte van de tekst zijn. 
  1. Moeilijke woorden opzoeken
  2. Aandachtig lezen
  3. Kijkt hoe de alinea's samenhangen en op elkaar aansluiten 
  4. Zoekt naar het onderwerp en de deelonderwerpen

Slide 7 - Tekstslide

Zoekend lezen
  • Doel: je gebruikt zoekend lezen om de tekst te 'scannen' naar informatie die voor jou belangrijk is.
  1. Steekwoorden en trefwoorden
  2. Internet of in de catalogus (encyclopedie)
  3. Zoekresultaten 
  4. Heb je de informatie gevonden, dan ga je dat stuk intensiever lezen

Slide 8 - Tekstslide

Kritisch lezen
  • Doel: afvragen wat het doel van de schrijver is en of de informatie wel klopt.
  1. Tekstdoel van de schrijver
  2. Beoordelen of informatie/feiten wel kloppen
  3. Bron bekijken

Slide 9 - Tekstslide

Studerend lezen
  • Doel: belangrijke informatie/stof onthouden
  1. Eerst globaal lezen
  2. Hoofdgedachte vinden
  3. Intensief lezen
  4. Samenvatten of markeren

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Hoe lees je deze bladzijde?
A
globaal
B
oriënterend
C
zoekend
D
intensief

Slide 12 - Quizvraag

Waarom zou je deze bladzijde het best zoekend kunnen lezen?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Link

Stel je voor dat je graag kookt. Je hebt deze kok al eens op televisie gezien in een leuk programma en je vindt dat hij heel lekkere recepten kookt. Hoe lees je dit artikel dan?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de goede volgorde als je op begrijpend lezen toets moet maken?
A
oriënt.,glob., waar gaat tekst over, intens., kernzin, signaalw.
B
oriënt., waar gaat tekst over., glob., kernzin, signaalw.
C
waar gaat tekst over, oriënt., glob., instens. kernzin, signaalw.
D
glob., oriënt., waar gaat tekst over, intens., kernzin., signaalw.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Link

Wat is het leesdoel dat bij deze tekst hoort?
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
activeren

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Link

Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
opiniëren/overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 20 - Quizvraag

     verkennend                                                                  zoekend                        

                                                                                                                               Klopt deze 
                                                                                                                               informatie wel?


   je bladert door de      een artikel uit een       
   krant of tijdschrift      krant of tijdschrift
timer
1:00
nauwkeurig
kritisch
Je wilt weten wat voor tekst het is en of het bruikbaar is.
Je wilt de tekst begrijpen.
Je wilt een vraag beantwoord zien.
Leertekst uit een schoolboek.
Een informatief artikel op internet.

Slide 21 - Sleepvraag

     informeren                                                            overtuigen                       

                                                                                                                               Aanzetten om  
                                                                                                                               iets te doen

   menukaart, hand-     tijdschriftartikel
   leiding, nieuws          met achtergrond-
                                           informatie
beschouwen
activeren
Feitelijke informatie en objectief
Je krijgt veel informatie waarmee je een eigen mening kunt vormen
Schrijver neemt stelling in over een bepaald onderwerp
recensie, ingezonden brief
advertenties

Slide 22 - Sleepvraag

1. Justin Bieber is een topartiest omdat hij veel 
   hits op zijn naam heeft staan.
2. Op tijd je huiswerk maken zorgt voor een 
   overzichtelijke week, maar hierdoor heb je 
   soms minder tijd voor je vrienden.
3. Steeds meer mensen maken gebruik van 
   elektrische auto's.
4. Stop met het drinken van frisdranken en 
   energiedrankjes voor het behoud van je 
   tanden.
5. Stem tijdens de verkiezingen op 10 april op 
   de boerenpartij!
6. Gedachten gedicht, ogen geopend.

informeren
beschouwen
overtuigen
activeren
amuseren
overtuigen

Slide 23 - Sleepvraag

Welk onderdeel vind jij nog lastig?

Slide 24 - Open vraag

Leesstrategieën
Wil je meer weten over leesstrategieën? Scan dan de QR-code voor een filmpje over leesstrategieën.

1. Welke vragen stel je per leesstrategie?
2. Waar let je op in de tekst?
3. Wanneer gebruik je deze strategie?
4. Waarom gebruik je deze strategie?




timer
8:00

Slide 25 - Tekstslide

Klaar?
Dan mag je, in stilte, iets voor jezelf doen.

Slide 26 - Tekstslide