Kennen:
• Ik ken de vier verschillende opvoedstijlen
• Ik ken de algemene ontwikkelingen waar een jongere doorheen gaat vanaf zwangerschap tot aan adolescentie.
• Ik ken de ontwikkelingsfases van een jeugdige.
• Ik ken de veel voorkomende jeugdstoornissen.
• Ik ben op de hoogte van de laatste actualiteiten van wat er speelt onder de jeugd.
• Ik kan op basis van informatie van interne- en externe partners een aanpak adviseren met gebruikmaking van de digitale wereld van de jongeren.
Kunnen:
• Ik kan de ontwikkelingsfases van een jeugdige herkennen en het handelen daarop aanpassen.
• Ik kan de verschillende aspecten van hechtingsproblematiek herkennen.
• Ik kan de veel voorkomende jeugdstoornissen herkennen en het handelen daarop aanpassen.
• Ik kan handelen naar de actuele ontwikkelingen