Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en je hebt alle spullen voor het vak mee.
Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt, op je bureau.
Zitten volgens de plattegrond.
Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal.
Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je helpt waar mogelijk en beledigd niemand.
Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt dat je je lesdoelen behaald.
Welkom B1I!
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en je hebt alle spullen voor het vak mee.
Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt, op je bureau.
Zitten volgens de plattegrond.
Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal.
Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je helpt waar mogelijk en beledigd niemand.
Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt dat je je lesdoelen behaald.
Welkom B1I!
Slide 1 - Tekstslide
1.4 Bronnen: De ligging van Teheran.
Iran in de atlas
Iran in de atlasI
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
Je weet wat het basisboek is.
Je weet welke verschillende reliëfvormen er zijn.
Je weet wat de hoogten zijn van de verschillende reliëfvormen.
Je kent de hoogtegordels
Ken je het verschil tussen absolute en relatieve afstand.
Slide 3 - Tekstslide
Bron: hoogte en landschap
Hoogteligging= de ligging van een gebied in meters boven of onder zeeniveau Hoogste berg van Iran: de Damavand (5.671 m)
Op de hoogste toppen van het Elbursgebergte ligt altijd sneeuw
Slide 4 - Tekstslide
B110 Reliëf - Heel belangrijk!
Hooggebergte =de toppen zijn hoger dan 1.500 meter.
Hier liggen de Hoogtegordels. (B51)
=alpenweide+naaldboomgordel
+ rotsgordel+eeuwige sneeuw
Hoogteverschil.
Verschillende zones van plantengroei.
B-nummers = basisboek = extra stof die je moet leren
Slide 5 - Tekstslide
Middelgebergte= de meeste toppen zijn tussen de 500 en 1.500 meter hoog.
Gebied hoger dan 500 meter met weinig reliëf = hoogvlakte of plateau.
Slide 6 - Tekstslide
Heuvelland = de meeste toppen zijn tussen de 200 en 500 meter.
Slide 7 - Tekstslide
Laagland= het is vrijwel overal lager dan 200 meter.
Gebied lager dan 500 meter met weinig reliëf =laagvlakte.
Slide 8 - Tekstslide
B52 Hoogteligging en temperatuur
Je zou denken: hoe hoger op een bergtop hoe dichter bij de zon, dus is het daar warmer dan beneden. Maar dat is niet zo!
• Zonnestralen geven hun warmte pas af als ze op het aardoppervlak vallen -> aardoppervlak gaat warmte uitstralen -> verwarmt de lucht van onderuit.
Slide 9 - Tekstslide
B52 Hoogteligging en temperatuur
Regel: hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.
1000 m hoger = 6 ⁰C kouder
Neem de tekening en de regel over in je schrift!
A ligt in het dal op 500 meter hoogte. Het is 20°C B ligt op 1500 meter hoogte. Hoe warm is het bij plek B?
1. Hoogteverschil uitrekenen: 1500 meter - 500 meter = 1000 meter verschil 2. Per 1000 meter = 6°C kouder , dus het wordt 6°C kouder 3. Temperatuur plek A: 20°C Temperatuur plek B = 20°C - 6°C = 14°C
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
B52 Hoogteligging en temperatuur
Regel: hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.
1000 m hoger = 6 ⁰C kouder
A ligt in het dal op 500 meter hoogte. Het is 20°C
Hoe warm is het bij plek C?
Hoe warm is het bij plek D?
2500 meter - 500 = 2000 meter verschil.
per 1000 = 6 graden kouder.
2000 = 12 graden kouder
20- 12 = 8°C
D= 4000 m
4000 - 500 = 3500 meter verschil.
per 1000 meter - 6 °C
3000 = - 18°C
500= - 3°C
Want de helft van 1000 = 500 en de helft van 6 = 3
18+3=21
20-21= -1°C
Slide 12 - Tekstslide
B51 Hoogtegordels
Hoogtegordels= zones van plantengroei in een gebergte. Door verschil in temperatuur. Vergelijkbaar met poolgebied: opeenvolgend naaldbossen, toendra en sneeuw/ijs.
Van boven naar onder:
Eeuwige sneeuw
Rotsgordel:Door harde ondergrond en kou alleen rotsen.
Alpenweide:- boomgrens: alleen grassen, kruiden en lage struikjes