B4B les 1+2-12-2022 Homophones

Startklaar?
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startklaar?
Ik heb mijn tas op de grond
Ik heb mijn jas uit en over de stoel
Ik heb geen oortjes/koptelefoon in
Ik heb mijn telefoon in mijn jas/tas/broekzak


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik ken woordjes die een verschillende betekenis hebben maar
- hetzelfde klinken
- hetzelfde geschreven worden



Slide 2 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


Will they go to the party (to, two, too)?

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


Will they go to the party too?

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


We won't be (bored, board) in the amusement park

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


We won't be bored in the amusement park

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf de Engelse vertaling op


Detailhandel

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de Engelse vertaling op


Detailhandel

retail

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de Engelse vertaling op


kritiek


Slide 9 - Tekstslide

Schrijf de Engelse vertaling op


kritiek

criticism

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


The singer couldn't sing his song (life, live).

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


The singer couldn't sing his song live.

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf de Nederlandse vertaling op


suited

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf de Nederlandse vertaling op


suited

geschikt

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


We really need a (break, brake) from school.

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


We really need a break from school.

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf de Engelse vertaling op


bevoegdheden

qua...

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf de Engelse vertaling op


bevoegdheden

qualifications

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


He couldn't forget the (past, passed).

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


He couldn't forget the past.

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


It's not (they're, their, there) fault at all.

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


It's not their fault at all.

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf de Nederlandse vertaling op


available


Slide 23 - Tekstslide

Schrijf de Nederlandse vertaling op


available

beschikbaar

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


(He'll, heel, heal) take the bus from now on.

Slide 25 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


He'll take the bus from now on.

Slide 26 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


You need to pay him fifty (scent, cent, sent).

Slide 27 - Tekstslide

Schrijf het juiste woord op


You need to pay him fifty cent.

Slide 28 - Tekstslide