Rijm & verbanden in gedichten - Aan de slag!
Je vormt een duo met de persoon naast je en1. Je schrijft 4 kwatrijnen over een zelfgekozen onderwerp
- 1 strofe met gepaard rijm (aabb), 1 strofe met gekruist ruim (abab), 1 strofe met omarmend rijn (abba), 1 strofe met slagrijm (aaa). --> Kies hierin je eigen volgorde
- Tussen de strofen bestaat een verband. Jullie kiezen zelf welke van de 4 verbanden er tussen jullie strofen bestaat.
2. Gebruik minimaal 1 vorm van beeldspraak in het gedicht
3. Gebruik minimaal 1 keer een alliteratie. Dit mag met een zelf gekozen letter.