• de manieren van lezen: nauwkeurig lezen en verkennend lezen;
• hoe je het onderwerp en deelonderwerp van een tekst vindt;
• de Moeilijke-woordenwijzer;
• de signaalwoorden die een opsomming, tegenstelling en tijdsvolgorde aangeven.
In deze paragraaf leerje:
• de manieren van lezen: zoekend lezen en studerend lezen.
Slide 3 - Tekstslide
1.3 Lezen
Leerdoel vandaag
Het gebruiken van de Moeilijke-woordenwijzer
Herhalen van signaalwoorden
Slide 4 - Tekstslide
1.3 Even wat vragen over lezen
Steek je vinger op wanneer je het antwoord wil zeggen.
Slide 5 - Tekstslide
1.3 Vraag
Welke vier manieren van lezen ken je?
Slide 6 - Tekstslide
1.3 Antwoord
Welke vier manieren van lezen ken je?
Verkennend-, Nauwkeurig-, Zoekend- en Studerend- lezen
Slide 7 - Tekstslide
1.3 Vraag
Wat is het verschil tussen nauwkeurig lezen en studerend lezen?
Slide 8 - Tekstslide
1.3 Antwoord
Wat is het verschil tussen nauwkeurig lezen en studerend lezen?
Nauwkeurig lezen doe je om de tekst te begrijpen Studerend lezen doe je om de tekst (woorden) te onthouden
Slide 9 - Tekstslide
1.3 Vraag
Wat is een deelonderwerp?
Slide 10 - Tekstslide
1.3 Antwoord
Wat is een deelonderwerp?
dat is een tekstgedeelte dat een deel van de tekst behandelt.
Slide 11 - Tekstslide
1.3 Lezen
Huiswerk bespreken
Opgave 4, 5, 6, 7 en 8 blz. 27 t/m 30
Slide 12 - Tekstslide
1.3 Lezen
Leertekst: Moeilijke-woordenwijzer
Soms kom je in een tekst woorden tegen die je niet kent. Stop dan niet met lezen, maar gebruik eerst de Moeilijke-woordenwijzer.
1. Is het woord belangrijk om de tekst te begrijpen? Nee? Lees dan verder.
2 Ja? Zoek uitleg van het woord ergens in de tekst. Die uitleg kan zijn:
- een synoniem van het woord; - een voorbeeld bij het woord; - een omschrijving van het woord.
3 Staat er geen uitleg? Kijk dan of je een deel van het woord herkent. Of probeer de betekenis van het woord te raden.
4 Lukt het nog niet? Zoek dan de betekenis op in een woordenboek of vraag het aan iemand.
Slide 13 - Tekstslide
Moeilijke-woordenwijzer
Slide 14 - Tekstslide
1.3 Lezen - zelfstandig werken
- Maak de opgave 9 en 11 op blz. 31
- Bestudeer de leertekst over signaalwoorden (blz, 32)
- Maak de opgave 12 op blz. 32)
timer
7:00
Slide 15 - Tekstslide
1.3 Lezen - zelfstandig werken
- Bespreken antwoorden opgave 9, 11 en 12
Slide 16 - Tekstslide
1.3 Lezen
Leertekst: signaalwoorden 1: opsomming, tijdsvolgorde en tegenstelling
Een signaalwoord geeft een tekstverband aan. Dat kan een verband zijn tussen woorden, zinnen of alinea’s. In leerjaar 1 heb je de deze signaalwoorden geleerd:
.
tekstverband
signaalwoorden
voorbeelden
opsomming
ten eerste, ook, bovendien, zowel ... als, ten slotte
Ria houdt van kegelen. Ze houdt ook van Pierre
tijdsvolgorde
eerst, later, voor het eerst, terwijl, nadat, voordat, daarna, vervolgens, ten slotte
Steek je vinger op wanneer je het antwoord wil zeggen.
Slide 18 - Tekstslide
1.3 Vraag signaalwoorden
Welk signaalwoord zie je in de tekst hieronder, en wat voor signaalwoord is het?(opsomming, tijdsvolgorde, tegenstelling)
Ik doe mijn huiswerk terwijl mijn moeder beneden in de keuken staat te koken.
Slide 19 - Tekstslide
1.3 Antwoord signaalwoorden
Welk signaalwoord zie je in de tekst hieronder, en wat voor signaalwoord is het?(opsomming, tijdsvolgorde, tegenstelling)
Ik doe mijn huiswerk terwijl mijn moeder beneden in de keuken staat te koken.
het geeft een tijdsvolgorde aan
Slide 20 - Tekstslide
1.3 Vraag signaalwoorden
Welk signaalwoord zie je in de tekst hieronder, en wat voor signaalwoord is het?(opsomming, tijdsvolgorde, tegenstelling)
Zowel mijn broer als mijn zus zijn geselecteerd voor het Nederlands kampioenschap zwemmen.
Slide 21 - Tekstslide
1.3 Antwoord signaalwoorden
Welk signaalwoord zie je in de tekst hieronder, en wat voor signaalwoord is het?(opsomming, tijdsvolgorde, tegenstelling)
Zowel mijn broer als mijn zus zijn geselecteerd voor het Nederlands kampioenschap zwemmen.
het geeft een opsomming aan
Slide 22 - Tekstslide
1.3 Vraag signaalwoorden
Welk signaalwoord zie je in de tekst hieronder, en wat voor signaalwoord is het?(opsomming, tijdsvolgorde, tegenstelling)
Ik was de beste in mijn team, toch werd ik niet geselecteerd voor de selectie!
Slide 23 - Tekstslide
1.3 Antwoord signaalwoorden
Welk signaalwoord zie je in de tekst hieronder, en wat voor signaalwoord is het?(opsomming, tijdsvolgorde, tegenstelling)
Ik was de beste in mijn team, toch werd ik niet geselecteerd voor de selectie!
het geeft een tegenstelling aan
Slide 24 - Tekstslide
1.3 Lezen - zelfstandig werken
Zelfstandig maken
Opgave 13 t/m 19
Let daarbij op dat je de hele vraag goed leest. Vraag 13a doen we eerst even samen.
Slide 25 - Tekstslide
1.3 Lezen
Leerdoel vandaag
Herhalen en oefenen van signaalwoorden
Slide 26 - Tekstslide
1.3 Lezen - zelfstandig werken
- Maak de opgave 13 en 14 op blz. 33
Slide 27 - Tekstslide
1.3 Lezen
Leertekst: signaalwoorden 1: opsomming, tijdsvolgorde en tegenstelling
Een signaalwoord geeft een tekstverband aan. Dat kan een verband zijn tussen woorden, zinnen of alinea’s. In leerjaar 1 heb je de deze signaalwoorden geleerd:
.
tekstverband
signaalwoorden
voorbeelden
opsomming
ten eerste, ook, bovendien, zowel ... als, ten slotte
Ria houdt van kegelen. Ze houdt ook van Pierre
tijdsvolgorde
eerst, later, voor het eerst, terwijl, nadat, voordat, daarna, vervolgens, ten slotte
In het zuiden van Afrika leven heel veel olifanten. Hoeveel en hoe gaat het met ze? Dat is nu bekend. Want die dieren zijn geteld.
Deze landen wilden graag weten hoeveel olifanten er leven. Maar hoe tel je olifanten in vijf landen? Dat is niet zo makkelijk.
Niet goed, wel beter.
Deze landen wilden graag weten hoeveel olifanten er leven. Maar hoe tel je olifanten in vijf landen? Dat is niet zo makkelijk. Want het gaat om een heel groot gebied.
bron: rtl4.nl
Slide 30 - Tekstslide
Nog een kleine oefening
Wat zou in de tekst van de Afikaanse olifant het deelonderwerp van de alinea met de tussenkop
'Niet goed, wel beter' zijn ?
Of dit antwoord klopt weet je pas wanneer je de tekst nauwkeurig leest.