In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Examen training deel 1
Dit is een deel van een
oefenexamen .
Telt dus niet mee.
Maar ik kijk het wel na!
Gebruik je woordenboeken!
Klik op de teksten om te vergroten
Good luck!
E
X
A
M
E
N
Slide 1 - Tekstslide
Waarvoor schaamde Karmen zich tijdens een zwemfeestje?
A
dat een jongen die ze leuk vond, merkte dat ze niet kon zwemmen
B
dat ze dacht te verdrinken terwijl ze gewoon in het water kon staan
C
dat ze met haar luchtbed hard tegen een knappe zwemmer aan botste
Slide 2 - Quizvraag
Tekst 2, vragen op de volgende slides
Slide 3 - Tekstslide
Je wilt samen met je neefje van zes jaar iets leuks gaan doen en je hebt een folder gekregen van PAINTBALL - OUTDOOR LASER COMBAT. Welke activiteit kun je volgens de folder met hem doen?
A
Piantball
B
Laser Combat
C
Paintball Range
D
Woodland Challenge
Slide 4 - Quizvraag
Hoe moet je reserveren als je een activiteit wilt gaan doen bij PAINTBALL - OUTDOOR LASER COMBAT?
A
bellen
B
erheen gaan
C
via de website
Slide 5 - Quizvraag
Tekst 3
Slide 6 - Tekstslide
Geef bij elke bewering aan of deze juist of onjuist is volgens alinea 1.
JUIST
ONJUIST
Er zitten meer bacteriën op een mobiele telefoon dan op een wc-bril.
Je mobiele telefoon wordt vies omdat je hem overal mee naartoe
neemt.
De kans dat je ziek wordt van de bacteriën op jouw mobiele telefoon is
klein
Slide 7 - Sleepvraag
Waar loop je een grote kans om gevaarlijke bacteriën op een mobiele telefoon te krijgen volgens alinea 2?
A
Bij de huisarts
B
In de bus
C
In de natuur
Slide 8 - Quizvraag
Welke tip wordt er in alinea 3 gegeven om je mobiele telefoon schoon te houden?
A
Gebruik regelmatig een reinigingsspray voor je telefoon
B
Neem nooit je telefoon mee als je naar de wc gaat.
C
Was altijd je handen voor je je telefoon gebruikt.
Slide 9 - Quizvraag
Tekst 4
Slide 10 - Tekstslide
Welke bewering over jonge stemacteurs is juist volgens alinea 1?
A
Ze moeten het werk niet te lang doen omdat het slecht voor hun stem is
B
Ze mogen in het begin alleen maar kinderstemmen in tekenfilms
inspreken
C
Ze wisselen het inspreken van stemmen soms af met acteerwerk.
Slide 11 - Quizvraag
Geef bij elke bewering over het werk als stemacteur aan of deze wel of niet genoemd wordt in alinea 2.
WEL
NIET
Je moet alle emotie in je stem leggen.
Je werkt in een omgeving waar veel publiek is.
Je moet soms de rol inspreken voordat de film af is
Je spreekt vaak meerdere rollen in
Slide 12 - Sleepvraag
Welke tip voor een kind dat stemacteur wil worden, staat in alinea 3?
A
Doe auditie samen met je ouders.
B
Doe mee aan een talentenjacht.
C
Neem toneellessen.
Slide 13 - Quizvraag
Tekst 5
Slide 14 - Tekstslide
Waarom verhuist Jeremie zo vaak? (alinea 1) Schrijf je antwoord in het Nederlands
Slide 15 - Open vraag
Waarom had Jeremie er geen moeite mee om te wennen in een nieuwe klas op de basisschool? (alinea 1)
A
omdat ze de hele dag met dezelfde kinderen les had
B
omdat ze niet de enige nieuwe leerling was
C
omdat ze snel één van de populaire kinderen was
Slide 16 - Quizvraag
Welk advies gaf Jeremies vader over het maken van vrienden? (alinea 2)
A
Begin een gesprek met klasgenoten over een docent.
B
Trek je er niets van aan als je alleen moet zitten.
C
Vraag iemand of je bij zijn/haar groepje mag zitten.
Slide 17 - Quizvraag
Wat vertelt Jeremie over de middagpauze van de tweede dag? (alinea 3)
A
Ze ging bij een andere groep leerlingen zitten lunchen
B
Ze mocht weer met de groep van de dag ervoor lunchen.
C
Ze moest haar lunch in haar eentje opeten.
Slide 18 - Quizvraag
Welke bewering is juist volgens alinea 4?
A
Jeremies muziekinstrument gaf haar zelfvertrouwen
B
Leerlingen op Jeremies nieuwe school vonden muziek maken raar.
C
Op Jeremies nieuwe school werd geen muziekles gegeven.
Slide 19 - Quizvraag
Wat mist Jeremie nu ze weer een nieuwe start op een school heeft gemaakt? (alinea 5)
A
de gemeenschappelijke herinneringen
B
de uitdagende gymlessen
C
het bijzondere eten
Slide 20 - Quizvraag
Geef bij elk advies aan of dit wel of niet genoemd wordt in alinea 6.
WEL
NIET
Houd contact met je oude vrienden.
Gebruik sociale media om nieuwe vrienden te maken.