U6 les 6

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Mardi 21 juin

Le programme pour aujourd'hui :

- Jij kunt de woorden van U6, Apprendre 1,2 en 4 begrijpen en vertalen;

- Jij kunt het werkwoord "prendre" in de tegenwoordige tijd vervoegen (A3)

- Jij kunt "de la, du, de l', de en des" in zinnen aanpassen (A5)

- Jij kunt de werkwoorden "avoir" en "être" in de tegenwoordige tijd vervoegen (herhaling)

Objectif numéro 1

Jij kunt de woorden van U6, Apprendre 1,2 en 4 begrijpen en vertalen

Opdracht 1: Kies het juiste woord en vertaal het.

Hassan paye/ propose l'addition

Quand tu as soif/ as faim, tu prends de l'eau

Objectif numéro 1

Jij kunt de woorden van U6, Apprendre 1,2 en 4 begrijpen en vertalen

Opdracht 2: Vertaal de woorden van het Nederlands naar het Frans.

La recette est (makkelijk) à faire

En juin, (het is warm weer)

Objectif numéro 2

Jij kunt het werkwoord "prendre" in de tegenwoordige tijd vervoegen (A3).

Opdracht 3: Noteer de vertaling van de vormen van het werkwoord prendre

En entrée, (hij neemt) la salade de tomates

En plat principal, (wij nemen) le croquemonsieur.

En dessert, (Ibtisaam en Nour nemen) une glace.

Objectif numéro 3

Jij kunt "de la, du, de l', de en des" in zinnen aanpassen (A5)

Opdracht 4: Vul de juiste vorm van het delend lidwoord in, kies uit du, de la, de l’, des of het woordje de:

Dans la tarte, tu ajoutes ... fruits

Pour le plat principal, Elora prend .... viande.

Pour le quatre-quarts, il faut 450 grammes ... beurre

Je n'ajoute pas ... poivre, je n'aime pas !

Au petit-déjeuner, Oday mange .... pain

Objectif numéro 4

Jij kunt de werkwoorden "avoir" en "être" in de tegenwoordige tijd vervoegen (herhaling)

avoir & être

tu as

Vous avez

Ils sont

je suis

tu es

j'ai

ils ont

jij bent

zij zijn

jij hebt

ik heb

ik ben

jullie hebben

zij hebben

Vervoeg het hele werkwoord "être" in de tegenwoordige tijd: je... tu.. il/elle/on... nous... vous... ils/elles...

Être of avoir?

Tu .... quel âge? 

Elle ....... 2 frères? 

Tu ........ à l'école. 

Il  ...... sympa.

as

a

est

es

Vervoeg het hele werkwoord "avoir" in de tegenwoordige tijd: je... tu.. il/elle/on... nous... vous... ils/elles...

Extra opdracht!

Maak drie complete zinnen in het Frans, combineer de woorden hieronder.

Zelfstandig werken

1/ La grammaire/ de grammatica: 

Tu vas sur Libre Service online.

Tu vas sur l'unité 6.

Tu fais les exercices de Grammaire I et de Grammaire II.

2/ Les mots/ de woorden:

Tu vas sur Quizlet.