Weekwoorden week 2

Weekwoorden week 2
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Weekwoorden week 2

Slide 1 - Tekstslide

Lees de weekwoorden door. Van welk woord begrijp je de betekenis niet of is het lastig om de betekenis goed te omschrijven.

Slide 2 - Open vraag

Schrijf de werkwoorden op in de tegenwoordige en de verleden tijd. De eerste heb ik voor gedaan:
herstellen - hij: hij herstelt - hij herstelde
Nu jullie met piepen - jullie

Slide 3 - Open vraag

snauwen - men

Slide 4 - Open vraag

overgeven - men

Slide 5 - Open vraag

uithongeren - zij

Slide 6 - Open vraag

binnenglippen - jullie

Slide 7 - Open vraag

optreden - hij

Slide 8 - Open vraag

verscheuren - jij

Slide 9 - Open vraag

verjagen - ik

Slide 10 - Open vraag

Zelfstandig werken
Maak nu zelf, op dezelfde manier het tweede rijtje in je schrift. Begin bij smijten en maak tot en met opleveren.
Klaar? Weektaak

Slide 11 - Tekstslide

Maak een zin met het werkwoord in de goede vorm: smijten, voltooid deelwoord:
Hij heeft met stenen gesmeten
herstellen, voltooid deelwoord

Slide 12 - Open vraag

aankloppen, hele werkwoord

Slide 13 - Open vraag

piepen, voltooid deelwoord

Slide 14 - Open vraag

binnenglippen, persoonsvorm

Slide 15 - Open vraag

Zelfstandig werken
Maak de rest van de opdracht af. 
Klaar?
Schrijven

Slide 16 - Tekstslide