5.2 Waar kun je werken?






Waar kun je werken?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les






Waar kun je werken?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Na de les weet je:
  • Welke ondernemingsvormen er zijn
  • Hoe een bedrijf georganiseerd is
  • In welke sectoren je kunt werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van
ondernemingen ken je?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemingsvormen I
Je kunt in loondienst zijn of een eigen bedrijf hebben
Veel mensen met een eigen bedrijf zijn zelfstandige zonder personeel (ZZP'er)

Alleen een eigen bedrijf? Eenmanszaak
Samen een eigen bedrijf? Vof (vennootschap onder firma)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemingsvormen II
Grote bedrijven zijn vaak:
Nv (Naamloos vennootschap)
Bv (Besloten vennootschap)

Wie weet wat het verschil is?
Verschil bv en nv
Nv: iedereen kan de aandelen kopen van een nv. 

Bv: de aandelen zijn voor een kleine groep mensen, kun je NIET op de beurs kopen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loop je met alle ondernemingsvormen evenveel risico?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Eenmanszaak/Vof
Nv/bv
Je ontvangt loon als beloning
Je ontvangt divident als beloning
Je loopt geen risico met je eigen vermogen
Je loopt wel risico met je eigen vermogen

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen de organisatie
Binnen de organisatie hebben medewerkers hun eigen specialisatie, waar soms een speciale opleiding voor nodig is. 

Dit zorgt voor de arbeidsverdeling binnen het bedrijf

Je kunt de verdeling duidelijk zien in een organigram
Voorbeeld organigram

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen jullie (samen) een organigram maken van de school?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende sectoren
Er zijn verschillende sectoren waar je in kunt gaan werken:
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector 
Quartaire sector

Hoe wordt bepaald in welke sector een organisatie hoort?

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden:
Primair: landbouw, visserij
Secundair: industrie, bouw
Tertiair: commerciële dienstverlening
Quartair: niet-commerciële dienstverlening

Eerste 2 producten/tastbaar materiaal
Laatste 2 diensten
Hoe nu verder?
Vragen?

Maken:
Vragen 11 t/m 23 (p. 136 - 139)
Samenvatting (p. 139)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Nu weet je:
  • Welke ondernemingsvormen er zijn
  • Hoe een bedrijf georganiseerd is
  • In welke sectoren je kunt werken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
Wat is het verschil tussen een nv en een bv?

Kun je een voorbeeld noemen van een organisatie in de secundaire sector?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies