Ch. 1 lesson 1 - Past simple regular & irregular verbs

Past simple

Today's planning

- Past simple explanation (uitleg): regular and irregular verbs 

- LessonUp quiz on a laptop

- Doing the exercises in your book

Past Simple

Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd op een specifiek moment en het ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.

Lesson goals

At the end of this lesson:

- I know what the past simple is

- I know how to use the past simple in a sentence

- I know the difference between regular and irregular verbs (regelmatige en onregelmatige werkwoorden)

 Regelmatige werkwoorden

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked

it rains-> it rained

they listen-> they listened

 Spelling Past Simple

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:

I live - I lived

you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:

I drop - I dropped

they plan - they planned

 Spelling Past Simple

Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:

I carry- I carried

you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:

I play - I played

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een wanneer het gebeurd is.

• yesterday
• last week
• ten minutes ago
• in 2007
• this morning
  

Past Simple - Irregular verbs

There are no rules for the irregular verbs, you just have to learn them by heart

Where to find the irregular verbs?

Go to page 209 - 211 in your book (A). 

to be --->  was / were

Irregular verbs .

to do ---------->    did        

to fly ---------->     flew     

to go --------->      went    

hele werkwoord

1

verleden tijd

2

Now grab a laptop!

And login to lessonup.app

Wat is de Past Simple van work?

1. works
2. worked
3. working
4. work

Wat is de Past Simple van help?

1. helping
2. helpd
3. helps
4. helped

Wat is de Past Simple van stay?

1. staid
2. stayed
3. stayid
4. stayied

Wat is de Past Simple van believe?

1. believeed
2. believes
3. believe
4. believed

Wat is de Past Simple van stop?

1. stoped
2. stopied
3. stopped
4. stopd

Wat is de Past Simple van study?

1. studyd
2. studyied
3. studyed
4. studied

Wat is de Past Simple van marry?

1. marryd
2. marryed
3. married
4. marryied