Dorpskrant les 6: samentrekking


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant:Les 6
               VWO 2
            P2 2023-2024
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant:Les 6
               VWO 2
            P2 2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

terugblik

...  je weet hoe je samenstellingen moet schrijven.


Slide 2 - Tekstslide

vooruitblik

...je weet wat een samentrekking is.
...je weet hoe je een samentrekking goed schrijft.

(Waarom ook alweer? In de dorpskrant verwerk je 4 samentrekkingen naar keuze.)

Slide 3 - Tekstslide

Samentrekking
Bekijk deze woorden/woordgroepen

  • ochtend-  en avondspits
  • in goede en slechte tijden
  • oude en jonge kaas
  • keel-,  neus-  en oorarts





Slide 4 - Tekstslide

Waarom staat er in deze woorden (g)een weglatingsstreepje? Bekijk daarna theorie op slide 6 en 7.

Slide 5 - Open vraag

Samentrekking
Het weglatingsstreepje (-) gebruik je als:
je een deel van een woord weglaat.

Voorbeelden:
Invoer en uitvoer --> in- en uitvoer
Binnenbanden en buitenbanden --> binnen- en buitenbanden
Voordelen en nadelen --> voor- en nadelen
Kippenfokker en kippenhouders --> kippenfokkers en –houders
Bruidsjurken, bruidskapsels en bruidsboeketten --> bruidsjurken, -kapsels en -boeketten


Slide 6 - Tekstslide

Samentrekking
Soms is de samentrekking niet op woordniveau, maar binnen 
een woordgroep. Je hebt dan geen weg latingsstreepje nodig.
voorbeeld:
oude boeken en nieuwe boeken --> oude en nieuwe boeken
in goede tijden en slechte tijden --> in goede en slechte tijden
oude kaas en jonge kaas --> oude en jonge kaas

Slide 7 - Tekstslide

Als het duidelijk is ga dan verder met slide 10.
Zo niet kijk dan het filmpje.

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

chocoladetaart of chocoladepudding

Slide 10 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

hoofdletters en kleine letters

Slide 11 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

Europees kampioenschap en wereldkampioenschap

Slide 12 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

zestienjarigen tot achttienjarigen

Slide 13 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

financieel beleid en personeelsbeleid

Slide 14 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

bouwplannen en bouwprojecten

Slide 15 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

herfstvakantie, kerstvakantie en zomervakantie

Slide 16 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

olijfolie en zonnebloemolie

Slide 17 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

theekopje en koffiekopje

Slide 18 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

ijsberen en bruine beren

Slide 19 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

oude schoenen en nieuwe schoenen

Slide 20 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

zondagen en feestdagen

Slide 21 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

dinsdagmorgen en woensdagmorgen

Slide 22 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

oude mensen en jonge mensen

Slide 23 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

kattenvoer en hondenvoer

Slide 24 - Open vraag

Schrijf het woord korter op. Gebruik een weglatingsstreepje als dat kan.

leesboeken en werkboeken

Slide 25 - Open vraag

Je weet de theorie van samentrekkingen goed toe te passen
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag