past simple present perfect present simple

Recap Grammar Unit 2
After this lesson you will know (better) when to use which tense and how to use them.

past simple, present perfect, present simple
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Recap Grammar Unit 2
After this lesson you will know (better) when to use which tense and how to use them.

past simple, present perfect, present simple

Slide 1 - Tekstslide

Geef van elk van de volgende zinnen aan in welke tijd hij staat!


Ga op je laptop naar www.lessonup.app en gebruik de pincode die je onderin beeld ziet

Slide 2 - Tekstslide


A
past simple
B
present simple
C
present perfect

Slide 3 - Quizvraag

A baby panda was born last week in Ouwehand's Zoo.
A
past perfect
B
past simple
C
present simple
D
present perfect

Slide 4 - Quizvraag

It rains a lot in autumn
A
Present simple
B
Present Perfect
C
Past simple

Slide 5 - Quizvraag

Present simple
  •  Tegenwoordige tijd
  • Gebruik je als iets altijd, nooit, soms etc gebeurt
  • Gebruik je als iets een feit is

Slide 6 - Tekstslide

Present simple
Vorm: hele werkwoord zonder to (help, work, talk)

Bij She/he/it (de shitwoorden) krijg je een S

Slide 7 - Tekstslide

Present simple
Je maakt de present simple vragend en/of ontkennend door een vorm van TO DO te gebruiken, gevolgd door het hele werkwoord
  • Does he like grammar?
  • Julia doesn't eat vegetables
  • I don't know the answer
  • Do you know how to use the present simple?

Slide 8 - Tekstslide

Past simple
Verleden tijd
  • Gebruik je als iets in het verleden is begonnen en ook geëindigd
  • Er staat vaak een tijdsbepaling in: yesterday, last week, a month ago

Slide 9 - Tekstslide

Past simple
Vorm: 
  • Hele werkwoord + ed (regelmatige werkwoorden)
  • 2e rijtje van de onregelmatige werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Past simple
Je maakt de past simple vragend en/of ontkennend door DID of DIDN'T te gebruiken, gevolgd door het hele werkwoord
  • He didn't walk to school
  • Did you understand her story?

Slide 11 - Tekstslide

Present perfect
Gebruik je als iets in het verleden is begonnen en:
  • Je wilt aangeven dat iets NET is afgelopen
  • dat het resultaat nog belangrijk is
  • dat er een connectie is met het heden is

Slide 12 - Tekstslide

Present Perfect
  • Er staat geen verledentijdsbepaling in de zin
  • soms staat er for, yet, never, ever, just, always of since in de zin (Fyne jas)

Slide 13 - Tekstslide

Present perfect
Vorm:
  • Regelmatige werkwoorden: Has (he/she/it) of have (I, you, they, we) + ww + ed
  • Onregelmatige werkwoorden: Has (he/she/it) of have (I, you, they, we) + 3e rijtje

Slide 14 - Tekstslide

Past simple          

1. I saw a movie last night
2. No, I didn't see that movie yesterday
3. Did you see this movie last 
    week?


Present perfect

1. I have seen this movie before
2. No, I haven't seen this movie before
3. Have I ever seen this movie?

Slide 15 - Tekstslide

The shit rule is used with
A
Present Simple
B
Past Simple
C
Present Perfect

Slide 16 - Quizvraag

Use the present simple
Baby Harmen almost never (to cry) ..... .

Slide 17 - Open vraag

Choose the right form: Past Simple or Present Perfect: ' I .................................my phone last night.' ( lose)
A
lost
B
have lost
C
has lost
D
loosed

Slide 18 - Quizvraag

Grammar: choose present perfect or past simple:
Ms Visser_________ Finding Dory twice already.
A
has seen
B
saw

Slide 19 - Quizvraag

Use the present simple
She (to kiss)..... her boyfriend every day.

Slide 20 - Open vraag

Choose the right form: Past Simple or Present Perfect: ' When ......................him? (meet)
A
has you met
B
have you meeted
C
did you meet
D
met you

Slide 21 - Quizvraag

Choose the right form: Past Simple or Present Perfect: ' He......................there since he came back from Italy.'( work)
A
works
B
worked
C
did work
D
has worked

Slide 22 - Quizvraag

Use the present simple
We usually ..... (go) to school.

Slide 23 - Open vraag

Choose the right form: Past Simple or Present Perfect: ' We................dinner before we left home.'( have)
A
had
B
have had
C
did had
D
have

Slide 24 - Quizvraag

Past Simple or Present Perfect: ' How much ..........................you for it when you bought it last week? '( pay)
A
have you paid
B
did you pay
C
did you paid
D
has you payed

Slide 25 - Quizvraag

To do

  • Work on Unit 2 on Learnbeat
  • practice words and phrases

Slide 26 - Tekstslide