M2 schrijven hst 5 en 6

M2 schrijven hst 5 en 6
je kunt activerend taalgebruik toepassen 
je kunt een activerende tekst schrijven 2F 

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

M2 schrijven hst 5 en 6
je kunt activerend taalgebruik toepassen 
je kunt een activerende tekst schrijven 2F 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het doel van een activerende tekst?

Slide 2 - Woordweb

Wat kun je doen om een tekst activerend te maken?

Slide 3 - Woordweb

Wat kun je doen om een tekst activerend te maken?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een ander woord voor lay-out?

A
opmaak
B
inhoud
C
stijl
D
kopjes

Slide 5 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij lay-out?
A
Lettertype
B
signaalwoorden
C
beeld
D
bladspiegel (verdeling over papier)

Slide 6 - Quizvraag

Welke slagzinnen ken jij ?

Slide 7 - Woordweb

Op welke manier kan taalgebruik eraan bijdragen dat een lezer in actie komt?
  • Spreek de lezer direct aan 
  • Gebruik de bedrijvende vorm (niet de lijdende -) 
  • Schrijf in de tegenwoordige tijd 
  • Gebruik positieve of overtuigende woorden 
  • Stel een vraag 
  • Gebruik de gebiedende wijs

Slide 8 - Tekstslide

Bedrijvende vorm
Jara| laat | de hond | uit
  • Jara is het onderwerp
  • Jara doet iets in deze zin: Ze laat de hond uit
  • Bedrijvend of actief


Slide 9 - Tekstslide

Lijdende vorm
De hond | wordt | door Jara |uitgelaten

  • De hond is het onderwerp
  • De hond doet niets in deze zin: Hij wordt uitgelaten
  • Lijdend of passief

Slide 10 - Tekstslide

Heel lang geleden poetsten de mensen hun tanden niet.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 11 - Quizvraag

Met een stokje werd het poeder over het gebit verdeeld.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 12 - Quizvraag

De auto is door de man gekocht.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 13 - Quizvraag

Gebiedende wijs

Wordt gebruikt als het om een gebod of bevel gaat.

Staat op de eerste plaats in de zin.

Heeft geen onderwerp bij zich.


Geef me een Big Mac!

Braad ze bruin, die frietjes!

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt een werkstuk schrijven 
 Je weet welk stappenplan je volgt bij het maken van een werkstuk 
  • Je weet wat een hoofdvraag is 
  • Je weet wat een deelvraag is 

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdvraag
Een hoofdvraag is de centrale vraag waarop je een antwoord wilt geven. 
Doet Nederland genoeg tegen jeugdcriminaliteit? 

Slide 16 - Tekstslide

Deelvraag
Helpen om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. 5W1H-vragen 
  • Wat is jeugdcriminaliteit? 
  • Wie maken zich er schuldig aan? 
  • Wat wordt er in Nederland gedaan om het op te lossen? 
  • Welke andere oplossingen zijn er? 

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan werkstuk 
Stap 1: oriënteren  
Zoek een onderwerp.  
Stap 2: voorbereiden  
Bedenk een hoofdvraag en een aantal deelvragen.  
Zoek per deelvraag naar informatie.  
Noteer de bronnen.  
Leg de bruikbare informatie per deelvraag in de volgorde waarin je ze gaat gebruiken.  
Stap 3: uitvoeren  
Schrijf een inleiding met daarin de hoofdvraag.  
In de kern voeg je alle bruikbare informatie per deelvraag samen.  
In het slot trek je de conclusie: je beantwoordt de hoofdvraag.  
Je sluit je werkstuk af met een bronnenlijst.  
Bedenk een geschikte titel en zet die boven je tekst. 

Stap 4: nakijken 
Controleer de inhoud na een dag op inhoud, spelling en zinsbouw. 
Stap 5: verbeteren 
Herschrijf je werkstuk  

Slide 18 - Tekstslide

Je kunt variëren in zinsbouw

  • Je weet wat het afwisselen van woordkeus inhoudt 
  • Je kunt verwijswoorden gebruiken 

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt een beoordeling (recensie) schrijven (PTD) 

  • Je weet wat een schriftelijke beoordeling of recensie is 
  • Je weet wat er wordt bedoeld met de juiste werkwoordtijd 

Slide 20 - Tekstslide

In de ____ van deze musical staat dat de spelers soms vals zingen.
A
recensie
B
chaos

Slide 21 - Quizvraag

Wat geef je in een recensie?
A
In een recensie geef je alleen je mening.
B
In een recensie schrijf je alleen op wat je niet goed vindt.
C
In een recensie zeg je helemaal niks.
D
In een recensie geef je je menig en argumenten.

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord of uitdrukking hoort er niet bij?
A
recensie
B
bespreking
C
branche
D
beoordeling

Slide 23 - Quizvraag

Een recensie bevat ...
A
informatie over de afloop van een boek
B
de mening van anderen
C
de mening van de schrijver van de recensie

Slide 24 - Quizvraag

Een schrijver wil met een recensie de lezer...
A
overhalen
B
overtuigen
C
activeren
D
informeren

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de opbouw van een goede recensie?

Inleiding:   
schrijf waar je beoordeling over gaat.   
Zorg voor een aansprekende binnenkomer.   
Geef in de inleiding eventueel al je mening.  

Kern:   
geef eerst een beschrijving van wat je hebt gezien, gelezen of gehoord.   
Geef daarna je oordeel.   
Onderbouw je mening met argumenten. Die argumenten kunnen uit feiten bestaan, maar ook uit jouw persoonlijke mening.  

Gebruik goede voorbeelden om je argumenten duidelijk te maken. 
Slot:  
vat de kern van je beoordeling samen en eindig met een uitsmijter.

Slide 26 - Tekstslide

Vrolijke Katy Perry trekt alles uit de kast 
Een supergrote verkleedshow. Katy Perry trekt maandagavond alles uit de kast tijdens de eerste van haar twee shows in de Ziggo Dome.  Perry is gehuld in een lichtgevend topje en jurkje, haar zwarte haren opgesierd met lichtgevende extensions. In hoog tempo werkt Perry zich door haar vrolijke liedjes heen, terwijl de dansers als wilde krijgers om haar heen rennen. De felle kleuren en de acrobatiek spatten van het podium. In het tweede blok neemt ze haar fans mee naar de tijd van de farao's. Gezeteld op een wit 'paard' rijdt ze als Cleopatra over het podium tijdens Dark Horse. Dan is het tijd voor het akoestische gedeelte.  Het concert is een lust voor het oog. Het is een vrolijke verkleedpartij en de kleuren en lichten zijn indrukwekkend. Maar het akoestische stuk wordt te lang opgerekt door gesprekjes met het publiek. De show zakt helemaal in. De akoestische uitvoeringen zelf hebben ook weinig meerwaarde. Zo mist de kampvuurversie van The One That Got Away net dat beetje pit dat het op plaat zo onweerstaanbaar maakt.  Jarigen worden in de toegift bezongen met een enorme taart, die het concert van Katy Perry bondig samenvat: groots en bont. Maar wel een taart die halverwege inzakt.   

Bron: naar www.nu.nl  - (boek blz. 241) 

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de binnenkomer?

Slide 28 - Woordweb

Staat er een mening in de inleiding?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quizvraag

In welke alinea staat een beschrijving van het optreden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quizvraag

In welke alinea staat het oordeel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het oordeel over het optreden: positief, gemengd of negatief?

Slide 32 - Open vraag

Zijn de argumenten feiten of meningen?
A
feiten
B
meningen

Slide 33 - Quizvraag

Opdracht
Ga naar de website van het Verzetsmuseum in Amsterdam. 
  • Formuleer de 5W1H-vragen 
  • Beantwoord de 5W1H-vragen met de informatie van de website 
  • Sla de informatie op in een Word-document 

Slide 34 - Tekstslide

schrijfplan 

Slide 35 - Tekstslide

PTD-opdracht Schrijf een recensie
  • Gebruik de inleiding om het Verzetsmuseum te introduceren en geef eventueel al je mening, maar zonder uitwerking. 
  • Gebruik de beschrijving om informatie te geven over het Verzetsmuseum. 
  • Gebruik de beoordeling (recensie) om te vertellen wat je positief of negatief vindt aan een bezoek aan het Verzetsmuseum. 
  • Noteer tussenkopjes boven de beschrijving en de beoordeling (recensie). 
  • Kies zelf of je afsluit met de beoordeling of dat je nog een conclusie toevoegt. 
  • Bedenk een goede titel voor je tekst.

Slide 36 - Tekstslide

Controleer je recensie op de inhoud
  • Heeft de recensie een titel? 
  • Begint de inleiding met een aandachttrekker? 
  • Staat in de inleiding wat er beoordeeld wordt? 
  • Staat er een beschrijving van het onderwerp in de kern? 
  • Staat er een oordeel over het onderwerp in de kern? 
  • Worden er argumenten gegeven bij het oordeel? 
  • Worden bij de argumenten voorbeelden gegeven? 
  • Bevat het slot de kern van je mening? 
  • Is er een uitsmijter in het slot? 

Slide 37 - Tekstslide

Controleer je recensie op taalgebruik
  • Zit er genoeg afwisseling in de zinsbouw? 
  • Worden woorden niet te vaak herhaald? 
  • Zijn alle woorden goed gespeld? 
  • Staan er hoofdletters en leestekens op de juiste plaatsen?

Slide 38 - Tekstslide