breuken en procenten

1/2 is hetzelfde als 50%
A
waar
B
niet waar
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
wiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

1/2 is hetzelfde als 50%
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quizvraag


A
8/3
B
3/8

Slide 2 - Quizvraag

Op ene jas van 50,00 krijg je 50% korting; hoeveel betaal je?
A
250,00
B
2,50
C
25,00
D
10,00

Slide 3 - Quizvraag

Op een jas van 50,00 krijg je 10% korting; hoeveel korting krijg je?
A
40,00
B
10,00
C
5,00
D
20,00

Slide 4 - Quizvraag

Welke breuk komt het dichts in de buurt van 24,8%?
A
7/10
B
2/5
C
1/4
D
3/6

Slide 5 - Quizvraag

Welke breuk komt het dichtst in de buurt van 3/10?
A
30,6%
B
60,6%
C
25%
D
13,4%

Slide 6 - Quizvraag

Een jas kost normaal 80,00. Maar de jas kunnen we kopen met 20% korting. Wat kost de jas nu?
A
16,00
B
74,00
C
40,00
D
64,00

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meest?
A
1/4
B
25%
C
1/2
D
40%

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het minst?
A
10%
B
4%
C
1/5
D
1/2

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel procent is hetzelfde als 0,20?

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel procent is hetzelfde als 0,16?

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel procent is hetzelfde als 0,89?

Slide 12 - Open vraag

Hoeveel procent is hetzelfde als 0,09?

Slide 13 - Open vraag

33,3 % is ongeveer hetzelfde als deze breuk:
A
2/3
B
1/3
C
1/33
D
2/5

Slide 14 - Quizvraag

3/5 + 4/5 =
A
7/5
B
1 hele en 2/5
C
beide antwoorden zijn fout
D
beide antwoorden zijn waar

Slide 15 - Quizvraag

14/21 kun je vereenvoudigen tot:
A
2/7
B
2/3
C
3/7
D
1/7

Slide 16 - Quizvraag

Welke breuk hoort er niet bij?
A
1/3
B
3/9
C
2/6
D
3/6

Slide 17 - Quizvraag

Welke breuk hoort er niet bij?
A
1/5
B
2/10
C
6/24
D
4/20

Slide 18 - Quizvraag

Als ik een taart in 10 stukjes verdeel en ik pak 3 stukjes. Hoeveelste deel heb ik dan?
A
10/3
B
3/10
C
1/3
D
2/4

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel is 5/10 + 3/10?
A
8/10
B
4/5
C
A en B zijn beiden goed
D
A en B zijn beiden fout

Slide 20 - Quizvraag

12/10 - 5/10 =
A
7/10
B
17/10
C
6/10
D
10/7

Slide 21 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij?
A
1/2
B
50%
C
0,5
D
25

Slide 22 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij?
A
0,66
B
66,6
C
1/3
D
2/3

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de kleinste breuk?
A
1/3
B
3/9
C
1/4
D
1/6

Slide 24 - Quizvraag

Waar of niet waar?
1/10 = 10% = 0,10
A
ja
B
nee
C
misschien
D
soms

Slide 25 - Quizvraag