Genexpressie V5 deel 1

Genexpressie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Genexpressie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kijk je naar uit?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Plan voor vandaag
Wat is genexpressie
Stamcellen en celdifferentiatie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je de basisstof gelezen?
Ja
Nee
Deels

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Genexpressie
Aan en uitstaan van genen

Regulatorgenen



Slide 5 - Tekstslide

Alle cellen bevatten het volledige DNA, maar niet alle genen komen in elke cel tot expressie.
Genen die tot expressie komen staan "aan". Welke genen aan staan hangt af van het celtype en milieufactoren zoals activiteit en voedsel.
Welke genen tot expressie komen wordt geregeld door regulatorgenen. 
Wat is genexpressie?
A
het tot uiting komen van een gen
B
het afgelezen worden van een gen
C
het maken van eiwitten op ribosomen
D
het maken van verschillende celtypen

Slide 6 - Quizvraag

Genexpressie is het tot uiting komen van genen. Hiervoor moet het gen afgelezen worden, en worden vertaald naar een eiwit. Genexpressie zorgt ervoor dat er verschillende celtypen (kunnen) bestaan. 
Prokaryoten
Repressor blokkeert transcriptie

Structuurgenen: enzymen voor de vertering van lactose

Slide 7 - Tekstslide

Regulatorgenen in prokaryoten coderen voor repressors. Een repressor kan binden aan een operator, waardoor RNA-polymerase de genen (vaak enzymen) niet kan aflezen. 
Er liggen meerdere genen met een vergelijkbare functie achter 1 promotor. De promotor, operator en structuurgenen samen noem je een operon. 
Waarom is het voor E. coli gunstig om deze enzymen niet altijd te maken?
A
Als er te veel zijn is het giftig
B
Zonder lactose zijn ze niet nodig
C
De omgeving maakt deze enzymen ook
D
Dan wordt er niet te veel enzym gemaakt

Slide 8 - Quizvraag

De enzymen voor de afbraak van lactose worden alleen gemaakt als er lactose als voedingsstof aanwezig is. Als de enzymen zouden worden afgeschreven terwijl er geen lactose aanwezig is, kost dit kostbare bouwstoffen (RNA, aminozuren), terwijl het enzym niks te doen heeft. Het kost dan dus bouwstenen en energie om het enzym te maken, maar de cel krijgt er niks voor terug.
Prokaryoten
Inductor: stof die de repressor inactiveert

Slide 9 - Tekstslide

Een inductor kan binden aan de repressor, waardoor de repressor van vorm verandert en niet meer aan de operator kan binden. Meestal is de inductor het substraat van een enzym dat achter de operator gecodeerd is. 
Wat is de situatie?
A
Veel lactose, repressor inactief
B
Veel lactose, repressor actief
C
Weinig lactose, repressor inactief
D
Weinig lactose, repressor actief

Slide 10 - Quizvraag

Er is veel lactose en de repressor is inactief. Dit kan je zien aan het feit dat de structuurgenen worden afgelezen. De structuurgenen worden alleen afgelezen als de repressor inactief is, en de repressor is alleen inactief als er veel lactose is. 
Eukaryoten
~220 verschillende celtypen 
Ontstaan uit stamcellen

Slide 11 - Tekstslide

Bij eukaryoten is de regulatie van genexpressie ingewikkelder. Wij hebben als mens ongeveer 220 verschillende celtypen, die allemaal zijn ontstaan uit één zygote. Om zoveel verschillende celtypen te kunnen vormen is complexe regulatie nodig.
Wat weet je al over stamcellen?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Stamcellen
Omni-, Pluri- of Multipotent
Ontwikkeling embryo
Vernieuwing van cellen

Slide 13 - Tekstslide

De zygote is een omnipotente stamcel, het kan alle weefsels van het lichaam vormen en nog een paar extra weefsels, zoals de navelstreng en placenta. 
Na de eerste delingen ontstaan pluripotente stamcellen, deze kunnen alle weefsels van het lichaam vormen. later zijn er nog multipotente stamcellen, die kunnen bijvoorbeeld alle soorten bloedcellen vormen, maar geen ander weefsel. multipotente stamcellen blijven je hele leven bestaan, zij zorgen voor de constante vernieuwing van o.a. bloed en huidcellen. 
Hoe vaak kan een stamcel zich delen?
A
maximaal 1 keer
B
een beperkt aantal keer
C
oneindig vaak

Slide 14 - Quizvraag

In stamcellen is telomerase actief. de telomeren worden dus bij elke deling verlengd, waardoor de cel kan blijven delen. 
Genregulatie en celdifferentiatie in embryonale stamcellen

Slide 15 - Tekstslide

De plaats van de stamcellen in het embryo bepaalt welke regulatorgenen er worden aangezet. dit zorgt ervoor dat de cel zich gaat differentiëren, en transcriptiefactoren maakt die in de cel zelf en omliggende cellen de transcriptie beïnvloed. zo ontstaan er uiteindelijk gespecialiseerde cellen en weefsels. 
Filmpjes
https://www.youtube.com/watch?v=h_1QLdtF8d0&ab_channel=AmoebaSisters -> Genregulatie in prokaryoten
https://www.youtube.com/watch?v=_aAhcNjmvhc&ab_channel=TED-Ed -> epigenetica, DNA-methylatie
https://www.youtube.com/watch?v=tzlGU5EI9rU&ab_channel=TED-Ed -> RNAi

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Opdracht 28 t/m 38

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies