Doel: Je kunt het bijvoeglijk naamwoord in de tekst vinden.
Weet je het nog? Lidwoord? Zelfstandig naamwoord?
Slide 9 - Tekstslide
Taalverzorging: Bijvoeglijk naamwoord
Start: Hoe zien deze stroopwafels eruit?
Slide 10 - Tekstslide
Taalverzorging: Bijvoeglijk naamwoord
Start: Wat zeg je om deze zonnebril te verkopen?
Slide 11 - Tekstslide
En als je
dit wilt verkopen?
Slide 12 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) vertelt iets over een zelfstandig naamwoord (zn). Het staat meestal voor het zelfstandig naamwoord: een fantastische aanbieding (zn), een goedkoop T-shirt (zn), de Amerikaanse dollar (zn).
Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord: de aanbieding (zn) is fantastisch, het T-shirt (zn) is goedkoop.
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal iets gemaakt is: een zilveren oorbel, een plastic emmer.
Slide 13 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
voor het zelfstandig naamwoord
de mooie bal
Slide 14 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
achter het zelfstandig naamwoord
de bal is mooi
Slide 15 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
de katoenen broek
Slide 16 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
voor: de groene bal achter: de bal is groen stoffelijk: de leren bal