In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
4V Les 4
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Terugblik 4.3
Huiswerk bespreken
Theorie 4.5 (+ tekenvraag)
Quiz
Slide 2 - Tekstslide
Van wie is de Theorie?
"Deze haai heeft zijn bek opgerekt en kan daardoor groteschildpadden eten en daarmee overleven. Zijn nageslacht heeft daardoor ook een grote bek, en die kunnen daardoor ook grote schildpadden eten."
Lamarck (1744 - 1828)
Slide 3 - Tekstslide
Van wie is de Theorie?
"Er zijn haaien met grote bekken en haaien met kleine bekken. De dieren met een grote bek kunnen grote schildpadden eten en zullen overleven. Zij zullen dus voortplanten, en er zullen steeds meer dieren komen met een grote bek in de populatie"
Darwin (1809 - 1882)
Slide 4 - Tekstslide
Darwin (1809 - 1882)
"Er zijn haaien met grote bekken en haaien met kleine bekken. De dieren met een grote bek kunnen grote schildpadden eten en zullen overleven. Zij zullen dus voortplanten, en er zullen steeds meer dieren komen met een grote bek in de populatie"
Variatie
Verschil in overlevingskans
Voortplanting (doorgeven genen)
Slide 5 - Tekstslide
Darwinvinken
Slide 6 - Tekstslide
Neodarwinisitische evolutietheorie
Organismen die het best aangepast zijn aan hun omgeving hebben meer kans om te overleven, dit noemen we (?)
Natuurlijke Selectie
Genetische variatie ontstaat door mutaties enrecombinatie
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Sikkelcelziekte
'Sikkelcelziekte is een erfelijke bloedziekte die veroorzaakt wordt door een afwijkende bouw van het hemoglobine in de rode bloedcel.'
Minder vatbaar malaria
Evolutionair voordeel?
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
4.5: Ontstaan van Soorten
De Evolutietheorie
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat reproductieve isolatie is
Je kunt de eilandtheorie uitleggen
Je kunt uitleggen wat allopathische en sympathische soortvorming is
Je begrijpt hoe een proces als polyploidie kan leiden tot soortvorming
Slide 17 - Tekstslide
Het ontstaan van soorten
Slide 18 - Tekstslide
Allopatrische soortvorming
Slide 19 - Tekstslide
Allopatrische soortvorming
allos = anders
patra = vaderland
'Soortvorming door een
ander vaderland'
Slide 20 - Tekstslide
Stap voor Stap: Soortvorming
Langere tijd geen genen uitwisseling (reproductieve isolatie)
In 1 van de twee populaties > mutatie (niet in ander)
Langere tijd > dieren worden erg verschillend > twee soorten
Zonder geografische isolatie maar door gedrag (sympatrische soortvorming)
Slide 21 - Tekstslide
Sympatrische soortvorming
'Als individuen van bepaalde varianten vaker met elkaar dan met individuen van andere varianten paren, dan vormt het verschil in gedrag. Dat is de barrière die de groepen uit elkaar doet groeien.'
'Er vindt soortvorming plaats terwijl de populaties samen (sym) een (vader-)land (patris) blijven delen.'
Slide 22 - Tekstslide
Polyploidie (planten)
'Er ontstaat een meervoud van het diploïde aantal chromosomen in een (deel van een) organisme. Dit is een fout tijdens de mitose.'
Genetisch verschillende organismen, niet voortplanten
Dit heet (...) soortvorming
Slide 23 - Tekstslide
Polyploidie (planten)
'Er ontstaat een meervoud van het diploïde aantal chromosomen in een (deel van een) organisme. Dit is een fout tijdens de mitose.'
Genetisch verschillende organismen, niet voortplanten
Dit heet sympatrische soortvorming
Slide 24 - Tekstslide
Eilandtheorie - Darwinvinken
Verschillende eilanden (reproductieve isolatie) / ander voedsel
Adaptatie: bouw van snavel via mutaties en natuurlijke selectie aangepast aan beschikbaar voedsel
Darwin noteerde aantal soorten per eiland > model (!)
Slide 25 - Tekstslide
Eilandbiogegrafiemodel
(1) Groter eiland = meer soorten
(2) Verder vasteland = minder soorten
Slide 26 - Tekstslide
De eiland theorie is gegrond op twee waarnemingen. (1) Groter eiland = minder soorten (2) Verder vasteland = minder soorten. Welke klopt?
A
1 wel, 2 niet
B
1 niet, 2 wel
C
1 wel, 2 wel
D
1 niet, 2 niet
Slide 27 - Quizvraag
Eilandbiogegrafiemodel
(1) Groter eiland = meer soorten
(2) Verder vasteland = minder soorten
Slide 28 - Tekstslide
een populatie leeft in een bepaald gebied
allopatrische
gebied is in twee delen gesplitst (door rivier) en er zijn twee populaties ontstaan
milieu veranderd en dieren die daar leven passen zich aan (er zijn nu twee vormen)
de dieren uit de twee populaties kunnen niet meer onderling voortplanten. er zijn echt twee soorten ontstaan.
Slide 29 - Sleepvraag
Soortvorming kan zelfs optreden in 1 omgeving (sympatrische soortvorming). Welke vorm van reproductieve isolatie is dan niet van toepassing?
A
Geografisch
B
Tijd
C
Gedrag
Slide 30 - Quizvraag
Juist of onjuist: een soort is groter dan een populatie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quizvraag
Bij kolonisatie van 4 eilanden, leeft het grootste aantal soorten op het ... eiland
A
grote eiland, dichtbij het vaste land
B
grote eiland, ver van het vaste land
C
kleine eiland, dichtbij het vaste land
D
kleine eiland, ver van het vaste land
Slide 32 - Quizvraag
Op welk waddeneiland vind je de meeste soorten (grootste biodiversiteit)?
A
Vlieland
B
Terschelling
C
Ameland
D
Texel
Slide 33 - Quizvraag
Huiswerk
4.5: 67, 68, 71, 76, 79
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
Slide 36 - Video
Tekenopdracht
Lees de opdracht
Video over eiland theorie
4 lijnen tekenen
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Video
Er komen evenveel soort bij als dat er weg gaan door immigratie
A = aantal soorten bij evenwicht
Slide 39 - Tekstslide
Evolutievragen
(1) Altijd toevallige mutatie (1 pt)
(2) Die specifieke situatie voordeel (1 pt)
(3) Daardoor voortplanten en genen doorgeven (1 pt)