4.2 Op het domein

4.1 Leven op het Domein

Welkom klas 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

4.1 Leven op het Domein

Welkom klas 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Wat weet je nog over Karel de Grote?
Wat weet je al over middeleeuwse boeren?
Wat ga je leren in paragraaf 4.2?
Lezen paragraaf 4.2
Werken aan:
Weet je genoeg?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welk volk stichtte uiteindelijk het grootste rijk in het begin van de middeleeuwen
A
Vikingen
B
Noormannen
C
Franken
D
Hunnen

Slide 4 - Quizvraag

Geef twee verklaringen voor de naam
'Karel de Grote'

Slide 5 - Open vraag

Is deze bron betrouwbaar,
als je meer wilt weten
over Karel de Grote?
A
Deze bron is betrouwbaar als je meer wilt weten over Karel de Grote.
B
Deze bron is niet betrouwbaar als je meer wilt weten over Karel de Grote.
C
Deze bron is medium betrouwbaar als je meer wilt weten over Karel de grote.
D
Geen idee.....

Slide 6 - Quizvraag

een vorst kan niet alleen zijn gebied besturen
deze dappere krijgers hadden een eed van trouw afgelegd.
werd gekroond tot keizer in 800 tot keizer. 
op het domein werd alles zelf geproduceerd en verbouwd.
boeren die pacht moesten betalen en herendiensten doen. 
autarkisch
vazallen
horigen
Leenstelsel
Karel de Grote

Slide 7 - Sleepvraag

Aan wie gaf de leenheer de macht?
A
Aan de leenman
B
Aan de achterleenman
C
Aan de voorleenman
D
Aan de achterachterleenman

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor het leenstelsel.
(let op spelling)
Zie paragraaf 4.1 laatste stukje tekst ;)

Slide 9 - Open vraag

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 10 - Quizvraag

Wie is de persoon op de bron?
(klik op de bron)
A
Karel de V
B
Clovis
C
Colvis de Gekke
D
Karel de Grote

Slide 11 - Quizvraag

Wat weet jij eigenlijk
van middeleeuwse boeren?

Slide 12 - Woordweb

4.2 Leven op het Domein

Slide 13 - Tekstslide

Economische achteruitgang en onveiligheid

Tijdens de (vroege) Middeleeuwen gaat de economie achteruit. 
Het gevolg van de achteruitgang was de de Landbouw-stedelijke sameleving verdween en de agrarische samenleving terug kwam.

Op de volgende dia ga je oefenen met de verschillen tussen deze samenlevingen. 
Lees in je tekstboek op blz. 78 Economische achteruitgang en onveiligheid.
Op de achtergrond zie je een voorbeeld plattegrond van hoe de Romeinen leefden. De Romienen leefde in de landbouwstedelijke samenleving. Dit is een samenleving waar landbouw het belangrikste middel van bestaan is maar waar ook steden opbloeien door de handel.

Slide 14 - Tekstslide

Landbouwstedelijke samenleving
Agrarische
samenleving
Ambachtslieden
Kooplui
Karel de Grote

Slide 15 - Sleepvraag

De landbouwstedelijke samenleving en de agrarische samenleving hebben 1 belangrijke overeenkomst.
Namelijk het 'middel van bestaan', welk 'middel van bestaan' is dat? (let op spelling)

Slide 16 - Open vraag

Domein
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • Dit was het landgoed van een heer. Hij was de baas van een domein:
    alle grond was van hem.

  • Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp.
Heer?
Een heer kon zijn:
  • koning
  • edelman
  • bisschop 
  • abt (leider van een klooster)

Slide 17 - Tekstslide

Hofstelsel 
  • Het domein werd bewerkt volgens het hofstelsel, het domein was in twee stukken verdeeld.
  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horigen voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst van het hoeveland als pacht (belasting) betalen.
  • De opbrengst van het andere deel het vroonland was volledig van de heer.
    vanaf het vroonland bestuurde de heer het hele domein.
Horigen?
Boeren die gebonden zijn aan het domein waar hij een akker heeft.
Ze mochten niet zomaar van het domein af.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 20 - Tekstslide

Veel plichten,
weinig rechten

  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • Horigen waren onderdeel van het domein: ze moesten de heer gehoorzaam van de grond gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen.
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer (als hij/zij niet gepakt was)

Slide 21 - Tekstslide

Op deze afbeelding zie je een voorbeeld van een domein. 
Op het domein werd z'n beetje alles verbouwd en geproduceerd wat nodig waas om te leven. De domeinen waren zelfvoorzienend. Anders gezegd: er was sprake van autarkie. Ieder domein had zijn eigen kerk(je), molen, bierbrouwerij, smid, visvijver omliggende bossen en akkers. 

Slide 22 - Tekstslide

Bekijk: Er was eens:
 de mens afl. 9
Op de volgende slide vindje een frament van ongeveer 4 minuten uit deze aflevering. Bekijk het frament en maak daarna de vragen.
Interessant?
Je kan de hele aflevering kijken, na de vragen staat de aflevering er in zijn geheel in. (je ziet dan val van Romeinse rijk, leven op het domein, daden van Karel de Grote)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Wie sprak er recht op het domein?
A
Landheer
B
Domein heer
C
Horige
D
Ambtenaren van de Landheer

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor lijfeigenen?
A
Gevangen
B
Slaaf
C
Horige
D
Boer

Slide 26 - Quizvraag

Welk geloof hadden ze in (West Europa in) de vroege middeleeuwen
A
Islam
B
Christendom
C
Jodendom
D
Romeinse goden

Slide 27 - Quizvraag

?
Op de volgende slide is de hele aflevering te zijn.
Ze geven op ludieke wijze veel feitelijke kennis over de vroege middeleeuwen. Je mag dit kijken is niet verplicht.
Waar bestond de pacht uit?
noem 4 dingen.

Slide 28 - Woordweb

0

Slide 29 - Video

Leenstelsel
Hofstelsel
Horigen
Domein
Economie
Politiek 
Leenheer
Trouw / macht
Autarkisch

Slide 30 - Sleepvraag

Welke begrippen van 4.2 moet je kennen denk je?

Slide 31 - Woordweb

Is er nog iets onduidelijk van 4.2?
Zo ja, leg uit wat.

Slide 32 - Open vraag

Noteer drie dingen die je hebt geleerd.

Slide 33 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 34 - Open vraag