Les 28/29-01: Leesvaardigheid Duits

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3,4

Herzlich Willkommen!

Mittwoch, den 29. Januar

Programm Lesson Up

1.      Einleitung Leseverstehen

           - Wie liest man einen Text?

2.     Aufgabe 12.B korrigieren

3.     Zusammen 12.C machen.

4.     Probetest

5.     Ende

Opbouw van een tekst

Der Aufbau eines Textes

Titel

Einleitung

Absatz

Quelle

Bild

Leesstrategieën

Verder met H3A

Verder met V3A

Soorten leesstrategiën

• voorspellen
• voorkennis gebruiken
• structuur van de tekst ontdekken / gebruiken
• skimmen
• scannen / selectief lezen
• gedetaillieerd lezen 
• woordbetekenissen afleiden of raden

Voorspellen

Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden. 

Lees ook inleiding en vragen van de opdracht door.

Voorkennis gebruiken

Door het gebruik van voorkennis kun je eventueel gebrek aan woordkennis compenseren. Je kunt de tekst dus begrijpen zonder dat je alle (moeilijke) woorden moet kennen of opzoeken. 

Structuur ontdekken en gebruiken

Je moet verbanden tussen delen van een tekst kunnen herkennen en aangeven. Denk hierbij aan conclusies, opsommingen, voorbeelden, verwijzingen etc. Hierbij zijn de signaalwoorden erg belangrijk! 

Skimmen

De tekst snel en globaal doorlezen. 

Bij korte teksten: kijk naar de eerste en laatste zin van de alinea (ELZA-methode).

Bij lange teksten: lees de inleiding, eerste en laatste zinnen van de volgende alinea's. 

Scannen

Je scant de tekst om een bepaald stukje informatie te vinden. Je leest dus selectief. Als je opzoek bent naar maar één bepaald gegeven, maak je gebruik van scannen. 

Intensief (gedetailleerd lezen)

Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden. 

De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen. 

Woordbetekenissen raden / afleiden

Woordenboek gebruiken is handig, maar kost heel veel tijd. 

• Lijkt het woord op het Nederlands of Engels?
• Spreek het woord in gedachten uit. 
• Hak het woord in stukjes.
• Kijk naar de context waarin de zin staat. 

Kurzer Text

Langer Text

Scantext

Lückentext

Welke leesstrategie kun je bij 12 B gebruiken?

1. Wie gaat er met een kabelbaan?

1. Jens
2. Lina und Linus
3. Sofia
4. Zeyda

2. Wie reist er met een boot

1. Zeyda
2. Jens
3. Lina und Linus
4. Sofia

3. Wie reist er met de trein?

1. Jens
2. Zeyda
3. Lina und Linus
4. Sofia

4. Wie reizen er met een sneeuwscooter?

1. Sofia
2. Lina und Linus
3. Jens
4. Zeyda

Einleitung

Sie fahren mit dem Motorslitten, einer Fähre oder einer Seilbahn, um zu dem Unterricht zu kommen: Vier Schüler berichten dem SchulSPIEGEL von ihren....................................

Schulweg

c 1. Welches Wort passt in die Lücke in der Einleitung?

1. ungewöhnlichen
2. kurzen
3. gefährlichen

c 2. Welches Wort passt in die Lücke in Zeile 19?

1. kalt
2. neblig
3. sonnig

c 3. Wie viele Grunde gibt Sofia dafür an, dass sie nicht mit dem Fahrrad zur Schule fahren kann?

1. 1
2. 2
3. 3

c 4. Welche Behauptung über Sofia stimmt?

1. 1
2. 2
3. 3

c 5. Welches Wort passt in die Lücke in Zeile 48?

1. aber
2. und
3. weil

c 6. Leg uit wat Lina und Linus kunnen doen als ze in de sneeuw vast komen te zitten

c 7. Welches Wort passt in die Lücke in Zeile 78?

1. auf dem Berg
2. auf der Insel
3. im Dorf

c 8. Wo auf dem Boot muss Zeyda sitzen?

1. draussen
2. drinnen

c 9. Wie lange muss Zeyda warten, wenn sie die Fähre verpasst (gemisst) hat?

1. eine halbe Stunde
2. eine Schulstunde
3. zwei Stunden

Räume jetzt deinen Laptop und Buch auf!