herhaling module 2

herhaling
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieTertiary EducationSpecial Education

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegeven: TK = 5q2 + 500. De gemiddelde variabele kosten bij 20 stuks zijn:
A
€ 25.
B
€ 100.
C
€ 125.
D
€ 400.

Slide 2 - Quizvraag

stap 1 20x20=400 x5=2000
2000/20=100

GVK=VK/q
Gegeven: TK = 5q2 + 500. Hoeveel zijn de variabele kosten :
A
5.
B
10
C
500.
D
0.

Slide 3 - Quizvraag

de variabele kosten zijn voor de q
Gegeven: TK = q2 + 100. Hoeveel zijn de constante kosten :
A
10.
B
50
C
500.
D
100

Slide 4 - Quizvraag

hier moet je gaan kijken naar het gedeelte achter de plus teken dus 100
Bij welke hoeveelheid is de winst maximaal?
A
10 stuks
B
20 stuks
C
40 stuks
D
80 stuks

Slide 5 - Quizvraag

de vraag is stuks dus 

stap 1 waar de MK=MO
dat is bij een p= 80 en q=10 stuks
Bekijk nog eens bron 4. Het break-evenpunt ligt bij:
A
10 stuks
B
20 stuks
C
40 stuks
D
80 stuks

Slide 6 - Quizvraag

GTK=MO ofGTK=p dan is er geen sprake van winst nog verlies, dus de snijpunt van de gtk en de MO dus bij 20 stuks
De maximaal haalbare winst in bron 4 is:
A
€ 40
B
€ 80
C
€ 400
D
€ 1.600

Slide 7 - Quizvraag

mk=Mo , stuks is 10 en prijs is 80 euro , maar je moet de snijpunt met de GTK zoeken en dan is q= 10 en de prijs is 40 euro.

dus (10x80)-(10x40)= 400 euro
De totale opbrengst in het break-evenpunt in bron 4 is:
A
€ 40
B
€ 80
C
€ 400
D
€ 1.600

Slide 8 - Quizvraag

GTK=MO ofGTK=p dan is er geen sprake van winst nog verlies, dus de snijpunt van de gtk en de MO dus bij 20 stuks  keer de prijs van 80 euro = 1600
Lees bron 5. Bereken de juiste bedragen bij A tot en met D.

 
A De omzet bij 3.000 kilo aas bedraagt ....
B De totale constante kosten bedragen ....
C De afzet in het break-evenpunt bedraagt ....
D De totale winst bij 6.000 kilo aas bedraagt ....

Slide 9 - Tekstslide

A = € 150.000
B = € 100.000
C = 4.000 kilo
D = € 50.000

antwoorden
A = € 150.000
B = € 100.000
C = 4.000 kilo
D = € 50.000

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij hoeveel stuks is de winst maximaal
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 11 - Quizvraag

Bij hoeveel stuks is de winst maximaal
MO=MK als MK>MO dan je weet de aantal stuks ervoor dan is je winst maximaal