h7h8

grenzen en identiteit
HOOFDSTUK 7
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

grenzen en identiteit
HOOFDSTUK 7

Slide 1 - Tekstslide

natuurlijke en kunstmatige grenzen
alle  grenzen  zijn  kunstmatig,  dat  betekent  dat  mensen  hebben gekozen  waar  en  grens  is. het  kan  ook  betekenen  dat  er bijvoorbeeld  een  muur  staat. natuurlijke  grenzen  zijn  grenzen  die  natuurlijk  zijn  gevormd. Bijv.:  Bergen/Rivieren

Slide 2 - Tekstslide

natuurlijke grens
kunstmatige grens

Slide 3 - Sleepvraag

harde en zachte grenzen
Harde grenzen (beveiligd en moeilijk door te komen), zachte grenzen (weinig beveiliging en makkelijk door te komen.

Slide 4 - Tekstslide

zachte grens
harde grens

Slide 5 - Sleepvraag

de grens tussen nederland en belgie is?
A
natuurlijke grens
B
harde grens
C
zachte grens
D
kunstmatige grens

Slide 6 - Quizvraag

identiteit
nationale identiteit - landelijk,  iedereen  kent  het.  Denk  aan Koningspelen,  Oranje  kleding  en  tulpen.

regionale identiteit - in een groot gebied bekend. ( denk aan een provincie.) zo zijn dialecten en carnaval in het zuiden

lokale identiteit - in een kleiner gebied bekend. (denk aan steden en dorpen) zo kan je je verbonden voelen met nijmegen



Slide 7 - Tekstslide

regionale identiteit
nationale identiteit
lokale identiteit

Slide 8 - Sleepvraag

voorbeelden van nationale identitieit

Slide 9 - Woordweb

als je een sterk band hebt met je stad of dorp dan is het
A
nationale identiteit
B
nationalisme
C
seperatisme
D
lokale identiteit

Slide 10 - Quizvraag

europese unie
een economische samenwerking tussen een groep europese landen. 

Slide 11 - Tekstslide

welke landen zitten in de EU?

Slide 12 - Woordweb

hoeveel landen zitten in de EU
A
25
B
40
C
19
D
27

Slide 13 - Quizvraag

weet je nog? een voordeel van in de EU zitten

Slide 14 - Open vraag

dit is de vlag van de eu
Ze staan voor de idealen van eenheid, solidariteit en harmonie tussen de volkeren van Europa.

Slide 15 - Tekstslide

wat moet je niet zijn om in de EU te komen
A
In oorlog
B
Veilig land
C
Een democratie
D
In europa

Slide 16 - Quizvraag