Natuur 6 : les 10 Bacteriën en virussen

Natuur 6 : les 10 Bacteriën en virussen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologiePraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Natuur 6 : les 10 Bacteriën en virussen

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen
- Je kent de woorden:  virus, bacterie, infectie en  ontsteking,
- Je weet het verschil tussen goede en slechte bacteriën,
- Je weet wat antibiotica is,
- Je weet wat een vaccinatie is.

Slide 2 - Tekstslide

(00:28 - 03:02)

Slide 3 - Tekstslide

 bacterie:
  • een heel klein beestje, alleen te zien met een microscoop,
  • goede bacterie: helpt eten verteren, houd je huid gezond
  • slechte bacterie: maakt je ziek
  • vb: longontsteking, blaasontsteking, oorontsteking, hersenontsteking
  • Wat helpt?  Antibiotica: maakt de bacterie dood.

Slide 4 - Tekstslide

(vanaf 01:00)

Slide 5 - Tekstslide

 virus:
  • geen beestje, een ziekmaker (alleen met microscoop te zien)
  • een virus komt in je lichaam door bloed of speeksel (tuf)
  • vb: griep, verkoudheid, Pfeiffer, Corona
  • Wat helpt?  goed uitzieken, je lichaam regelt dat zelf.
  • Hoe voorkomen: een vaccinatie (prik)

Slide 6 - Tekstslide

  • micro-organisme: een piepklein beestje
  • een bacterie of virus kan een infectie of ontsteking geven
  • Je wordt daar ziek van of je krijgt een wondje, vlekjes, pukkeltjes, bultjes......

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

wat zijn bacteriën?
A
een soort snoep
B
piepkleine beestjes die je ziek kunnen maken
C
iets waarmee je kunt gamen
D
geen idee

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Wat doen goede bacteriën?
A
helemaal niks
B
veel: je eten verteren, je huid gezond houden..
C
zij maken je ziek
D
je wordt er verkouden van

Slide 11 - Quizvraag

Wat doen slechte bacteriën?
A
helemaal niks
B
je houden je huid gezond
C
ze maken je ziek
D
ze regelen dat je haar groeit.

Slide 12 - Quizvraag

waarom kun je ziek worden van slechte bacteriën?
A
ze maken giftige stofjes aan waar je lichaam niet tegen kan
B
je kunt de slechte bacteriën niet zelf zien
C
bacteriën zijn altijd slecht
D
dat weet ik niet

Slide 13 - Quizvraag

Welk medicijn kan een bacterie doodmaken?
A
een paracetamol
B
niks, de bacterie gaat vanzelf weg
C
antibiotica
D
een prik

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor een prik?
A
een pilletje
B
de belletjes in frisdrank
C
een virus
D
vaccinatie

Slide 15 - Quizvraag

Tot je 9e jaar heb je verschillende prikken gehad, je krijgt dan geen:
mazelen, rode hond, de bof, polio.

10 jaar: een prik (2x) tegen HPV = een virus dat kanker kan veroorzaken

13-14 jaar : een prik tegen meningokokken = een bacterie dat een ontsteking in de hersenen kan veroorzaken (hersenvliesontsteking)




Slide 16 - Tekstslide

een prik tegen gevaarlijke bacteriën en virussen heet een:
A
medicijn
B
paracetamol
C
vaccinatie
D
antibiotica

Slide 17 - Quizvraag

wat kun je zelf doen om snel beter te worden?
A
laat naar bed gaan
B
goed je best doen op school
C
gezond leven; goed eten, drinken en slapen
D
veel medicijnen nemen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Wat is antibiotica?

Slide 20 - Open vraag

wat is een vaccinatie?

Slide 21 - Open vraag

waarom heb je goede bacteriën nodig?

Slide 22 - Open vraag

wat krijg je door slechte bacteriën?

Slide 23 - Open vraag

Vind jij het belangrijk om een vaccinatie te nemen?

Slide 24 - Open vraag

blz 20 en 21 uit je boek
maak de vragen op bladzijde 21.
De antwoorden staan op bladzijde 20!


Slide 25 - Tekstslide