4B - artikel schrijven

Een artikel schrijven 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Een artikel schrijven 

Slide 1 - Tekstslide


Wat is het doel van een artikel?
A
amuseren
B
informeren
C
mening geven
D
instrueren

Slide 2 - Quizvraag


In een artikel wordt informatie over meerde onderwerpen gegeven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Zet de opbouw van een artikel op de goede volgorde. 
2
3
4
5
Titel 
Inleiding
Middenstuk van 2 of 3 alinea's.
Slot
naam en klas

Slide 4 - Sleepvraag

Als je de opdracht krijgt "Schrijf een artikel". Waar begin je dan mee?
A
De situatiebeschrijving lezen.
B
Gelijk met schrijven.
C
Het schrijfplan invullen.
D
Je naam.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

De inleiding
In de inleiding noem je het onderwerp van je artikel. Dus vertel waar je artikel over gaat. Gebruik daarna één manier om je lezer nieuwsgierig te maken. Dat kan door:
   - de aanleiding te noemen (=waarom je het artikel schrijft)
   - een anekdote te vertellen (=een kort, herkenbaar verhaaltje)
   - een voorbeeld te geven en een vraag te stellen over het
     onderwerp.

Slide 7 - Tekstslide

Het middenstuk
In de het middenstuk schrijf je over elk deelonderwerp één alinea. Je moet het onderwerp dus in drie stukken verdelen.

Zo bouw je de alinea’s in het middenstuk op:
- Schrijf de belangrijkste informatie in de eerste zin (= kernzin).
   - Leg in de rest van de alinea het deelonderwerp uit.
   - Geef informatie en voorbeelden.
   - Je mag de alinea ook een tussenkopje geven.

Slide 8 - Tekstslide

Welke signaalwoorden kan je het best in het middenstuk gebruiken?
A
Dus, kortom
B
maar, want
C
Ook, daarna, ten eerste, ten tweede, verder
D
concluderend, daarentegen

Slide 9 - Quizvraag

Het slot
In het slot sluit je de tekst af.

Gebruik daarna één manier om je tekst af te sluiten
   - een samenvatting
   - een conclusie
   - een oproep (= dat je wil dat de lezer iets gaat doen)
   - een advies geven (= wat je de lezer aanraadt)
   - een toekomstverwachting (= wat je verwacht in de toekomst)

Slide 10 - Tekstslide

Welke signaalwoorden kan je het beste in het slot gebruiken?
A
ook, vervolgens.
B
kortom, samenvattend, dus.
C
Want, maar.
D
tevens, daarentegen.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is nog meer belangrijk bij een artikel?
A
spelling
B
hoofdletters
C
leestekens
D
witregels

Slide 12 - Quizvraag

Heb je nog vragen?

Slide 13 - Woordweb