H8 strijd om vrijheid en gelijkheid.

Pruikentijd
Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
3 Standen in Frankrijk:
- Adel
-Geestelijkheid
-Burgers: plicht om belasting te betalen.

Monarchie:  koning is het staatshoofd.


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pruikentijd
Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
3 Standen in Frankrijk:
- Adel
-Geestelijkheid
-Burgers: plicht om belasting te betalen.

Monarchie:  koning is het staatshoofd.


Slide 1 - Tekstslide

Nieuwe ideeën.
Westerse Landen (West-Europa en de VS) 
Verlichting -> nieuwe ideeën -> vrijheid, gelijkheid ->kritiek slavernij.
Recht om zelf wetten te maken.
Democratie
Grondwet met grondrechten (gericht op vrijheid)
Rechtsstaat.

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe ideeën.
Koning Lodewijk XVI had geld nodig voor oorlogen.
Staten Generaal (volksvertegenwoordigers) bijeen geroepen.
Burgers wilden meer inspraak en rechten.
Koning weigerde.

Slide 3 - Tekstslide

Franse Revolutie.
Franse Revolutie -> Democratische revolutie.
Opstand tegen de adel -> revolutionairen namen de macht met geweld over.
Begon op 14 juli 1789 -> Bestorming van de Bastille (gevangenis met kruidopslag)



Slide 4 - Tekstslide

Franse Revolutie.
  • Nationale Vergadering (nieuwe regering van revolutionairen) schafte voorrechten adel en geestelijkheid af.
  • Burgers kregen inspraak over het bestuur
  • Koning afgezet -> mocht blijven maar zonder macht -> probeerde te vluchten -> gepakt en onthoofd.



Slide 5 - Tekstslide

Napoleon.
Lange tijd onrustig in Frankrijk -> strijd onder revolutionairen.

1799 -> generaal Napoleon Bonaparte grijpt de macht.

Afschaffing van standen -> iedereen voor de wet gelijk.
Scheiding tussen kerk en staat.


Slide 6 - Tekstslide

Napoleon.
Verovering andere delen van Europa -> ideeën verspreiden.

Republiek (NL) valt in handen van Frankrijk

1815 Napoleon werd verslagen bij Waterloo -> verbannen naar Elba


Slide 7 - Tekstslide

Hoe heet de tijd tussen 1700-1800?

Slide 8 - Woordweb

Welke drie standen waren er in Frankrijk?

Slide 9 - Woordweb

Wat was geen Westers land?
A
Nederland
B
Verenigde Staten van Amerika
C
Frankrijk
D
Mexico

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor nieuwe ideeën kwamen er?

Slide 11 - Woordweb

Waarom is de Franse revolutie een democratische revolutie?

Slide 12 - Woordweb

Hoe noemde de regering van revolutionairen zichzelf?
A
Nationale Vergadering
B
Keizer
C
Directoire
D
Staten Generaal

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor nieuwe en moderne wetten voerde Napoleon door?

Slide 14 - Woordweb

In Nederland.
Willem V: absolute macht (net als Lodewijk XVI).
Burgers wilden meer democratie.
Slechte economie: armoede en werkloosheid.
Regenten kregen de schuld.
Democratische ideeën van revolutionairen ook populair in Nederland.

Slide 15 - Tekstslide

In Nederland.
Mensen met democratische ideeën -> patriotten: opkomen voor het vaderland.
Patriotten kwamen in opstand tegen prinsgezinden of orangisten.
Willem V -> schoonvader Koning van Pruisen stuurde een leger.
Patriotten vluchtten naar Frankrijk.


Slide 16 - Tekstslide

In Nederland.
Met hulp van een Frans leger versloegen de patriotten de orangisten.

Patriotten namen in 1795 het bestuur over.
Bataafse republiek : Bataafse opstand.




Slide 17 - Tekstslide

Van republiek naar Franse provincie

Bataafse republiek -> Nederland flink veranderd.
Grondwet, stemrecht voor mannen.

Gemeenten en provincies moesten luisteren naar het landsbestuur : de rijksoverheid (het Rijk).

Slide 18 - Tekstslide

Van republiek naar Franse provincie

1806: Napoleon hief de Bataafse republiek op -> broer Lodewijk Napoleon werd koning.
Lodewijk was te aardig -> Nederland werd een Franse provincie.


Slide 19 - Tekstslide

Franse tijd.
Invoeren van nieuwe wetten: Burgerlijk recht.
Iedereen heeft voor de wet dezelfde plichten en rechten.
Metriek stelsel.
Dienstplicht.
Burgerlijke stand -> iedereen een achternaam.
Franse tijd duurde tot 1813; veel wetten bleven/blijven bestaan.

Slide 20 - Tekstslide

Wie kreeg in de republiek de schuld van de armoede?
A
Burgers.
B
Regenten.
C
Geestelijken.
D
Handelaren.

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heetten de mensen dei Willem V bleven steunen?

Slide 22 - Woordweb

Hoe heetten de mensen die "opkwamen voor het vaderland"

Slide 23 - Open vraag

Van wie kreeg Willem V hulp?
A
Pruisisch leger
B
Frans leger
C
Belgisch Leger
D
Engels leger

Slide 24 - Quizvraag

Van wie kreeg de patriotten hulp?
A
Pruisisch leger
B
Frans leger
C
Belgisch Leger
D
Engels leger

Slide 25 - Quizvraag

Noem een overeenkomst en een verschil tussen de Franse revolutie en de Bataafse opstand.

Slide 26 - Woordweb