V2 T3 B5 Immuniteit + Bloedgroepen

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

B5 + EB8: Immuniteit & Bloedgroepen

Vandaag... 

• Korte herhaling nieren (10 min)
• Uitleg Immuniteit & Bloedgroepen (20 min)
• Practicum: Bloedgroepenbepaling 

Urineleider

Niermerg

Nierbekken

Nierader

Nierslagader

Nierschors

Leg in 1 á 2 volzinnen uit wat de functie is van onze nieren.

Immuniteit 

Ons afweersysteem

Afweersysteem

Ons leger tegen indringers! 

"Indringers" in
ons lichaam

Leerdoelen

1. Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en hoe je immuun wordt.
   
2. Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen.
   

Ziekteverwekkers

Virus, bacterie, schimmel, parasiet.

Antigenen --> vingerafdruk van een cel.

Lichaam herkent de "vingerafdruk" (antigenen) niet, dus gaat het aanvallen!

Een infectie: witte bloedcel in actie!

Sommige witte bloedcellen: "Pac Man" die de indringers OPETEN!

Een infectie: witte bloedcel in actie!

Andere witte bloedcellen: 

Productie antistoffen --> passen precies op antigenen van indringer!

--> Maken ziekteverwekkers onschadelijk.

Immuniteit

Natuurlijke immuniteit: 

• Je wordt ziek --> antistoffen in je bloed + witte bloedcellen "onthouden" welke antistoffen ze moeten maken --> je bent voor langere tijd beschermd

Immuniteit

Kunstmatige immuniteit: vaccinatie

• Dode / verzwakte ziekteverwekker
• Witte bloedcellen maken antistoffen --> je bent beschermd

Ziekteverwekkers hebben speciale eiwitten aan de buitenkant van hun cel. Die noemen we...

1. Antigenen
2. Antistoffen
3. Celmembraan
4. Virussen

Je raakt besmet met het coronavirus. Leg kort maar precies uit hoe de afweer in je lichaam verloopt.

Bloedgroepen

Practicum inleiding

Onze rode bloedcellen

• Onze cellen hebben ook antigenen --> lichaam herkent de cellen als lichaamseigen 
• Rode bloedcellen: niet iedereen dezelfde antigenen: A of B, of beide, of helemaal geen!

Bloedgroepen

Bloed doneren of ontvangen

Je krijgt ALLEEN de rode bloedcellen bij bloeddonatie.

Bloed doneren of ontvangen

Levi heeft bloed nodig, hij heeft bloedgroep A. Zijn zus heeft bloedgroep AB. Kan Levi haar rode bloedcellen veilig ontvangen?

1. Ja
2. Nee

Joris heeft bloedgroep A. Aan wie kan hij zijn bloed doneren?

1. A
2. B
3. AB
4. 0