laptop opstarten naar lessonup gaan code invoeren (zie whiteboard)
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4
In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom
laptop opstarten naar lessonup gaan code invoeren (zie whiteboard)
Slide 1 - Tekstslide
Bij communicatie:
A
ben je zelf altijd de zender.
B
Wordt informatie doorgegeven
C
is de zender altijd onbekend.
D
Moet je altijd iets zeggen
Slide 2 - Quizvraag
Hans schrijft een leuk gedichtje in de agenda van zijn vriendin Beau. Wat is in deze situatie het middel?
A
Hans.
B
Het gedichtje
C
De agenda
D
Beau
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een belangrijk kenmerk van een massamedium?
A
Het brengt altijd interessante informatie
B
Er zijn heel veel ontvangers.
C
Het is gratis
D
Het bestaat alleen maar uit reclame
Slide 4 - Quizvraag
“Bij massamedia is de informatie voor veel mensen bedoeld.”
A
Deze uitspraak is juist
B
Deze uitspraak is onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Bij YouTube zijn de filmpjes …… Welk woorden zijn weggelaten?
A
De zender
B
Het middel
C
De informatie
D
De ontvanger
Slide 6 - Quizvraag
In Nederland zijn commerciële zenders en publieke omroepen. Een voorbeeld van een commerciële zender is:
A
BNN
B
SBS6
C
AVROTROS
D
NPO 3
Slide 7 - Quizvraag
Bij de tv heb je commerciële zenders en publieke omroepen. Bij de radio heb je:
A
alleen commerciële zenders.
B
ook commerciële zenders en publieke omroepen
C
alleen publieke omroepen
D
geen commerciële zenders en publieke omroepen
Slide 8 - Quizvraag
Zijn de uitspraken juist of onjuist? We maken vooral gebruik van de tv: 1. om te ontspannen. 2. omdat we zelf willen communiceren.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 9 - Quizvraag
Waarom hoef je geen journalist te zijn om veel mensen te bereiken?
A
In de Mediawet is dit niet langer verplicht.
B
Door internet en sociale media kan iedereen informatie verzenden.
C
Door internet is het minder belangrijk geworden of informatie klopt.
D
Door internet maakt het niet meer uit waar informatie vandaan komt.
Slide 10 - Quizvraag
Wie bepalen of iets nieuws is?
A
Journalisten
B
De lezers.
C
De politici
D
De mensen die een krant kopen
Slide 11 - Quizvraag
Een voorbeeld van een actueel nieuwsbericht is:
A
een terugblik op een vliegtuigramp van een jaar geleden.
B
een nieuwsoverzicht van het afgelopen jaar.
C
een vrachtboot die gisteren op het strand van Scheveningen vastliep.
D
een uitleg over de werking van medicijnen tegen hoofdpijn.
Slide 12 - Quizvraag
Shell heeft veel winst gemaakt in het afgelopen jaar. Waarom komt over dit onderwerp een bericht in de krant?
A
Het is bijzonder.
B
Het gaat over een bekend persoon
C
Het is interessant voor mensen die beleggen.
D
Het is betrouwbaar
Slide 13 - Quizvraag
Sommige berichten op internet zijn niet zo betrouwbaar omdat:
A
feiten en meningen vaak niet gescheiden zijn.
B
online journalisten nooit informatie controleren
C
veel informatie gratis is.
D
online berichten altijd nepnieuws zijn
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een ideaalbeeld in de reclame?
A
Een bekende Nederlander die vertelt dat mayonaise van Calvé heerlijk is.
B
Een automobilist die door de politie wordt aangehouden.
C
Een gelukkig stel dat op vakantie is op een zonnig tropisch eiland.
D
Een vrouw die met een somber gezicht de badkamer schoonmaakt
Slide 15 - Quizvraag
“In reclamespots zie je vaak beelden en gevoelens die mensen over moeten halen iets te kopen.”
A
De uitspraak is juist.
B
De uitspraak is onjuist.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is selectieve waarneming?
A
Mensen kijken op één dag naar tv-programma's op verschillende zenders
B
Mensen kiezen zelf welk tv-programma ze bekijken.
C
De media maken elk jaar weer andere soorten tv-programma's.
D
In sommige tv-programma's staat steeds één bepaalde mening centraal.
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een positief gevolg van het kijken van series?
A
Als je een serie kijkt, dan game je minder.
B
Een serie kan je iets leren over het leven
C
Een serie zorgt voor een ideaalbeeld.
D
Een serie zorgt dat je lekker in slaap kan vallen.
Slide 18 - Quizvraag
Welke zinnen zijn juist? 1. Slapeloosheid kan een gevolg zijn van te veel gamen. 2. Door series kun je vooroordelen krijgen.
A
Ze zijn allebei goed
B
Alleen 1
C
Alleen 2
D
Ze zijn allebei fout.
Slide 19 - Quizvraag
Sociale media hebben een negatieve invloed omdat:
A
je te veel met likes en reacties bezig bent.
B
je niet in aanraking komt met maatschappelijke problemen.
C
je geen contact hebt met anderen
D
je niet leert om samen te werken
Slide 20 - Quizvraag
Een voorbeeld van privacy is, dat
A
niemand je telefoongesprekken zomaar mag afluisteren.
B
je alleen opgepakt kan worden als er een redelijk vermoeden van schuld is.
C
je slordig omgaat met privégegevens op sociale media.
D
je kritisch kijkt naar de informatie die je tegenkomt.
Slide 21 - Quizvraag
Maak de zin af. Privacy is:
A
alleen belangrijk op sociale media
B
een grondrecht dat je hebt vanaf je 18e.
C
hetzelfde als vrijheid van meningsuiting.
D
het recht op een privéleven
Slide 22 - Quizvraag
Maak de zin af. Als je mediawijs bent:
A
doe je niet aan beeldvorming.
B
maak je weinig gebruik van de media
C
hoef je geen informatie meer te checken
D
kijk je naar nieuws alsof je een journalist bent
Slide 23 - Quizvraag
Een man heeft drie maanden geleden met zijn metaaldetector een pot met gouden munten gevonden. Waarom komt hierover een bericht in de krant?
A
Het is bijzonder.
B
Het gaat over een bekend persoon
C
Het is actueel.
D
Het is betrouwbaar
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een bijzonder nieuwsbericht?
A
Een verslag van een voetbalwedstrijd.
B
Een bericht over een man die op straat briefjes van 100 euro uitdeelt
C
Een verhaal over prinses Amalia.
D
Een verslag van de opknapbeurt van het Paleis op de Dam.
Slide 25 - Quizvraag
Wat is wél massamedia ?
A
B
C
D
Slide 26 - Quizvraag
Ik post een selfie omdat ik een nieuw kapsel heb. Ik gebruik media voor
A
Ontspanning
B
Informatie
C
Identiteit
D
Contacten
Slide 27 - Quizvraag
Er zijn commerciële omroepen en publieke omroepen. Wat is een verschil?
Publieke omroepen:
A
hebben als doel geld te verdienen.
B
krijgen al hun geld uit reclame-inkomsten.
C
ontvangen geld van de overheid.
D
zenden geen reclame uit.
Slide 28 - Quizvraag
POPULAIRE KRANT
KWALITEITS-
KRANT
Slide 29 - Sleepvraag
Een voorbeeld van een actueel nieuwsbericht is:
A
een terugblik op een vliegtuigramp van een jaar geleden.
B
een nieuwsoverzicht van het afgelopen jaar.
C
een vrachtboot die gisteren op het strand van Scheveningen vastliep.
D
een uitleg over de werking van medicijnen tegen hoofdpijn.
Slide 30 - Quizvraag
Zijn deze uispraken objectief of subjectief?
I. Sigaretten bevatten nicotine en teer. II. Maatschappijleer is het leukste vak op school.
A
I en II zijn objectief
B
I is objectief, II is subjectief
C
I is subjectief, II is objectief
D
I en II zijn subjectief
Slide 31 - Quizvraag
Hoe kan je ontdekken of een nieuwsbericht geen fake nieuws/ nepnieuws is? Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Door te checken of het ook bij de NOS wordt genoemd
B
of het reëel is
C
Door navraag te doen bij andere mensen
D
door op facebook te kijken of er nog meer te vinden is over het onderwerp
Slide 32 - Quizvraag
Zijn deze uitspraken juist of onjuist?
1. Als een journalist een bericht wil plaatsen dat schadelijk is voor Nederland, dan mag een minister dat bericht stoppen. 2. Persvrijheid is vastgelegd in de Nederlandse grondwet.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 33 - Quizvraag
Bedrijven verzamelen cookies over jou en maken daarmee een digitaal profiel
Hierin staan regels, bijvoorbeeld over de hoeveelheid reclame
Een groep mensen met min of meer dezelfde kenmerken en of interesses
Een spreuk of slagzin die in je hoofd blijft zitten
Een reclame die zegt: als je dit koopt wordt je leven geweldig
Hiervan is sprake als feiten met opzet worden veranderd of weggelaten
Online profilering
Slogan
Ideaalbeeld
Mediawet
Manipulatie
Doelgroep
Slide 34 - Sleepvraag
Zijn deze uitspraken juist of onjuist?
In de Mediawet staat: 1. Dat influencers bij gesponserde posts altijd moeten aangeven dat het om reclame gaat. 2. Dat publieke omroepen geen programma's mogen onderbreken voor reclame.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 35 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met privacy?
Slide 36 - Open vraag
Subjectieve waarneming: zie je een haas of een eend?
waarneming
Slide 37 - Tekstslide
Leg aan de hand van de afbeelding op de vorige slide uit wat selectieve waarneming is.
Slide 38 - Open vraag
Noem 3 negatieve gevolgen van social media.
timer
3:00
Slide 39 - Open vraag
Noem 2 positieve gevolgen van social media.
timer
3:00
Slide 40 - Open vraag
Einde van de toets
Slide 41 - Tekstslide
Noem een positief en een negatief gevolg van sociale media.
Slide 42 - Open vraag
Streep het onjuiste woord door en vul de zin aan. Door het kijken van een serie over drugsverslaving besluit Justin om te stoppen met blowen. Dit is een POSITIEF / NEGATIEF gevolg van het kijken van series, omdat:
Slide 43 - Open vraag
De overheid heeft regels opgesteld voor reclame. Noem er twee.
Slide 44 - Open vraag
Reclame wil je verleiden. a. Leg deze zin in je eigen woorden uit. b. Geef een voorbeeld van hoe reclame verleidt.
Slide 45 - Open vraag
Wat betekent het als je mediawijs bent?
Slide 46 - Open vraag
Is er verschil tussen persvrijheid en vrijheid van meningsuiting? Leg uit.
Slide 47 - Open vraag
Kranten, tv, radio en internet brengen elke dag nieuws. Omschrijf wat nieuws is.