Je krijgt € 30 korting op een jas van € 125. Hoeveel % korting heb je gekregen?
Slide 26 - Open vraag
Een begeleider van de kinderopvang verdient bruto 1805 euro per maand. Er wordt 541 euro ingehouden wat is haar nettoloon?
De formule voor het berekenen van nettoloon is: brutoloon - inhoudingen van belastingen = nettoloon
Slide 27 - Open vraag
Arbeidstijdenwet
A
Werkloosheid die in bepaalde gebieden hoger is dan gemiddeld in het land.
B
Geeft regels voor werk- en rusttijden.
C
Werkloosheid die door blijvende veranderingen in het productieproces door producenten. Hiervan is ook sprake als het aanbod van arbeid niet aansluit op de vraag ernaar.
D
Werklozen die niet bij het UWV staan ingeschreven.
Slide 28 - Quizvraag
UWV
A
Het UWV kijkt of je recht hebt op een nieuwe baan.
B
Je kijkt of je recht heb op een UWV-uitkering.
C
Het UWV kijkt of je goed bent
D
De UWV helpt je met het zoeken van een nieuwe baan en kijkt of je recht hebt op een WW uitkering
Slide 29 - Quizvraag
Bekijk het lijndiagram in de bron. Wanneer steeg de jeugdwerkloosheid het meest?
A
Tussen 2008 en 2009
B
Tussen 2009 en 2010
C
Tussen 2011 en 2012
D
Tussen 2012 en 2013
Slide 30 - Quizvraag
Bij een vaste baan heb je een
A
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
B
arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd
Slide 31 - Quizvraag
Wat is een arbeidsmarkt?
A
Dat zijn alle mensen die werk zoeken.
B
Dat zijn alle mensen die werken of werk zoeken en alle banen en vacatures bij bedrijven.
C
Dat zijn alle mensen die werken.
D
Dat zijn alle mensen die werken of werk zoeken
Slide 32 - Quizvraag
'Solliciteren' is:
A
De beëindiging van een baan
B
Solderen op je werk
C
Een werknemer laten weten dat je een bepaalde baan wilt.
D
Een werkgever laten weten dat je een bepaalde baan wilt.
Slide 33 - Quizvraag
Scholing is ......
A
De vervelende regel dat je naar school moet tot je 18e.
B
Een opleiding waarin je leert voor een baan.
C
Meerdere scholen bij elkaar.
D
Een school van de ING-bank.
Slide 34 - Quizvraag
Wat is de arbowet?
A
Wet met regels voor werk- en rusttijden
B
Wet met regels voor veilige en gezonde
arbeidsomstandigheden
C
Tijd tussen het moment waarop je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van je baan
D
Het juiste antwoord staat er NIET bij
Slide 35 - Quizvraag
ontslag
A
Weggaan bij je beroep.
B
Het beëindigen van je arbeidsovereenkomst.
C
Je wilt graag werken, maar er is geen werk.
D
Een baan waarvoor iemand wordt gezocht.
Slide 36 - Quizvraag
Technologische ontwikkeling
A
Een nieuwe technologie van een fiets.
B
Nieuwe kennis van techniek en nieuwe uitvindingen.