Tussen twee persoonsvormen: Als ik naar de winkel ga, moet ik eerst altijd langs de bank.
Tussen de delen van een opsomming: Ik ben gek op Disneyfilms, zoals Frozen, The Lion King, Peter Pan en Assepoester.
Na een naam of een uitroep aan het begin van een zin: Jasper, ruim je je kamer op?
Voor een naam of een uitroep aan het eind van een zin: Ruim je kamer op, Jasper!
Voor voegwoorden: Ik ben ziek, maar ik ga toch naar school