leçon 19_T1C_mon/ma/mes

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour !

Le programme:

        Aujourd'hui (=vandaag) :

• Apprendre mijn, jouw, zijn/haar en français
• Pratiquer la prononciation et parler français

leçon 19

De bezittelijke voornaamwoorden (1)

mon - ma - mes

ton - ta - tes

son - sa - ses

Mon-ma-mes

Bravoure > Hoofdstuk 2 > 2.2:

• 29
• 30

Supplément

• Vul de tabel page 20

Supplément page 20

ta

tes

son

sa

ses

Supplément

• Faire exercice A page 21

Exercice A page 21

Exercice A page 21

1. mon
2. son
3. ses
4. ton
5. sa
6. ma
7.  ses
8. mes
9. sa
10. ta

Parler de 

sa famille

• Supplément, page 22: parlez français 2 
• Dialogue 2 page 23
• Dialogue 3 page 24
• Dialogue 4 page 25

In welke zin is het juiste bezittelijk voornaamwoord gekozen?

1. Mon père parle beaucoup.
2. Ma père parle beaucoup.
3. Mes père parle beaucoup.

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles

1. ton
2. tes
3. son
4. ses

Het bezittelijk voornaamwoord past zich aan, aan het woord dat erachter staat

1. waar
2. niet waar

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je
voor 'jouw'?

1. son, sa, ses
2. mon, ma, mes
3. ton, ta, tes

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère

1. ton
2. ta
3. son
4. sa

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen
haakjes. Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante

1. ma
2. ta
3. mon
4. son

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:
...... parents sont divorcés.

1. Mon
2. Mes
3. Ma

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncle

1. ton
2. tes
3. son
4. ses

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) oncle

1. leur
2. tes
3. son
4. ses

Check out:
Ik begrijp hoe de bezittelijke voornaamwoorden (zoals mijn, jouw, zijn/haar) werken in het Frans.

1. 
2. 
3. 

Les devoirs : 

Apprendre: StudyGo 2-2 N-F + supplément, p.20: de bezittelijke voornaamwoorden

Faire: Bravoure > Hoofdstuk 2 > 2.2 > 31 + 32