Nask 3TL 4.2 Kernstraling

4.2 Kernstraling
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.2 Kernstraling

Slide 1 - Tekstslide

Welkom in de les
Vandaag:
  • Terugblik §4.1
  •  leerdoelen §4.2
  • instructie §4.2
  • Maken opgave uit het boek 
  • Afsluiting les

 


Slide 2 - Tekstslide

Röntgenstraling heeft geen doordringend vermogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

X-straling is hetzelfde als röntgenstraling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De botten op een röntgenfoto zijn wit, omdat de botten de straling tegenhouden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Licht is een voorbeeld van elektromagnetische straling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Op de zwarte delen van een röntgenfoto is weinig röntgenstraling gevallen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
Je leert:
  • herkennen hoeveel protonen, neutronen en elektronen een atoom heeft;
  • verschillende eigenschappen van protonen, neutronen en elektronen benoemen;
  • isotopen herkennen en uitleggen wat isotopen zijn; 
  • toelichten wanneer een atoomkern straling uitzendt. 

Slide 8 - Tekstslide

Opbouw
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Met slechts 118 atomen kunnen miljoenen moleculen worden gebouwd. 

Voorbeeld:
water bestaat uit
2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom

Daarom: H2O

Slide 9 - Tekstslide

De samenstelling van een atoom

De kern van een atoom:
  • protonen
  • neutronen

Elektronenwolk:
  • elektronen



Slide 10 - Tekstslide

De samenstelling van een atoom

De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen

Elektronenwolk:
  • elektronen



Slide 11 - Tekstslide

De samenstelling van een atoom

De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen

Elektronenwolk:
  • elektronen (negatief)



Slide 12 - Tekstslide

De samenstelling van een atoom

De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen (ongeladen)

Elektronenwolk:
  • elektronen (negatief)



Slide 13 - Tekstslide

De samenstelling van een atoom

De kern van een atoom:
  • protonen (positief)
  • neutronen (ongeladen)

Elektronenwolk:
  • elektronen (negatief)

Atomen zijn ongeladen, 
want p = e

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Onthouden

  • Het atoomnummer = aantal protonen
  • Het massagetal = aantal protonen + neutronen
  • Het aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen

Slide 16 - Tekstslide

Periodiek systeem der elementen
Binas tabel 31

Slide 17 - Tekstslide

Waaruit bestaat de atoomkern?

Slide 18 - Open vraag

Is de elektronenwolk positief of negatief geladen?

Slide 19 - Open vraag

Helium heeft atoomnummer 2. Hoeveel protonen en elektronen heeft helium?

Slide 20 - Open vraag

Hoeveel protonen en elektronen heeft fluor?

Slide 21 - Open vraag

Isotopen
Atomen met hetzelfde aantal protonen, maar met een verschillend aantal neutronen heten isotopen.

Zie tabel 32

Slide 22 - Tekstslide

Massagetal
Het massagetal is het totaal aantal deeltjes in de atoomkern.

Het massagetal kunnen we opzoeken in Binas tabel 32.


Slide 23 - Tekstslide

Wat is het massagetal van zuurstof?

Slide 24 - Open vraag

Wat is het massagetal van zink?

Slide 25 - Open vraag

Radioactieve stoffen
Radioactieve stoffen zenden spontaan ioniserende straling uit. Dit heet kernstraling

Radioactieve stoffen vind je overal, meestal in kleine hoeveelheden: in de bodem, het water, in lucht, in gebouwen en zelfs in je lichaam. 

Slide 26 - Tekstslide

Stabiele en instabiele kernen
Stabiele kernen veranderen niet uit zichzelf en daardoor zijn deze stoffen niet radioactief.

Een radioactieve stof heeft atoomkernen die instabiel zijn. 
Deze kernen veranderen uit zichzelf en zenden daarbij een kleine hoeveelheid straling uit:
dit noemen we radioactief verval

Slide 27 - Tekstslide

Alfastraling
Deze straling heeft een klein doordringend vermogen, want een vel papier houdt de straling al tegen. 

Het symbool van deze straling is de Griekse letter α
(alfa)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Bètastraling
Bètastraling gaat door papier heen, maar een plaatje aluminium houdt bètastraling tegen.
Deze kernstraling heeft dus een groter doordringend vermogen dan alfastraling. 

Het symbool van deze straling is de Griekse letter β
(bèta)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Gammastraling
Gammastraling gaat zelfs door lood heen, maar wordt gestopt door een dikke laag beton. Deze elektromagnetische straling heeft een groot doordringend vermogen.
 
Het symbool van deze straling is de Griekse letter γ
(gamma)

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak de "gewone" opgaven;
kies eventueel uit:
⨀ - route
✱ - route

Slide 34 - Tekstslide

Wat weet je al???

Slide 35 - Tekstslide

Hoeveel neutronen heeft stikstof?

Slide 36 - Open vraag

Hoeveel neutronen heeft zilver?

Slide 37 - Open vraag

Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft tin?

Slide 38 - Open vraag

Je kunt:
  • herkennen hoeveel protonen, neutronen en elektronen een atoom heeft;
  • verschillende eigenschappen van protonen, neutronen en elektronen benoemen;
  • isotopen herkennen en uitleggen wat isotopen zijn; 
  • toelichten wanneer een atoomkern straling uitzendt. 

Slide 39 - Tekstslide

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll