Gitaar accoorden: de bouwstenen van muziek

Gitaar accoorden: de bouwstenen van muziek

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de opbouw van gitaar accoorden uitleggen en zelf een paar eenvoudige accoorden spelen.

Dit is het belangrijkste onderdeel van de les. Het is belangrijk om dit doel aan het begin van de les duidelijk te maken.

Wat weet je al over het opbouwen van gitaar accoorden?

Wat zijn accoorden?

Accoorden zijn twee of meer tonen die tegelijkertijd worden gespeeld. Ze vormen de basis van bijna alle muziekstukken.

Begin met het uitleggen van de basisprincipes van accoorden en waarom ze belangrijk zijn.

De opbouw van accoorden

Accoorden bestaan uit drie tonen, die akkoorden genoemd worden. De eerste noot is de grondtoon, de tweede noot is de terts en de derde noot is de kwint.

Leg uit wat de drie tonen zijn die een accoord vormen en hoe ze samenwerken om een accoord te vormen.

Grondtonen

Grondtonen zijn de basis van elk accoord. Voor een C-akkoord is de grondtoon C, voor een G-akkoord is de grondtoon G.

Laat de studenten zien hoe elke grondtoon uniek is voor elk accoord en dat het kennen van de grondtonen belangrijk is bij het leren van nieuwe accoorden.

Terts

De terts is de noot die twee stappen hoger is dan de grondtoon. Voor een C-akkoord is de terts E, voor een G-akkoord is de terts B.

Leg uit wat de terts is en hoe deze samenwerkt met de grondtoon om een accoord te vormen.

Kwint

De kwint is de noot die vier stappen hoger is dan de grondtoon. Voor een C-akkoord is de kwint G, voor een G-akkoord is de kwint D.

Beschrijf de rol van de kwint in het vormen van een accoord en hoe deze samenwerkt met de grondtoon en de terts.

Voorbeeld akkoorden

Hier zijn enkele voorbeelden van eenvoudige akkoorden: C-akkoord (C-E-G), G-akkoord (G-B-D), D-akkoord (D-F#-A).

Laat de studenten zien hoe de grondtoon, terts en kwint samenwerken om een accoord te vormen door voorbeelden te geven.

Zelf oefenen

Probeer nu zelf een paar eenvoudige accoorden te spelen, zoals C, G en D. Oefen tot je ze goed kunt spelen.

Geef de studenten de gelegenheid om zelf te oefenen en feedback te geven op hun voortgang.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.