leestekens en hoofdletters

Vandaag
Uit het Nieuws; herhaling lezen H1, 2 en 3
Theorie: Hoofdletters en leestekens
Opdrachten: 
Doen: opdracht 1 t/m 6 (blz. 32 t/m 33)
Klaar? Laat afvinken en ga verder met je leesboek.
Terugblikken: hoofdletters en leestekens 

Wat kun je na deze les?
- punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken.
- een dubbele punt, aanhalingstekens en hoofdletters gebruiken bij een citaat.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Uit het Nieuws; herhaling lezen H1, 2 en 3
Theorie: Hoofdletters en leestekens
Opdrachten: 
Doen: opdracht 1 t/m 6 (blz. 32 t/m 33)
Klaar? Laat afvinken en ga verder met je leesboek.
Terugblikken: hoofdletters en leestekens 

Wat kun je na deze les?
- punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken.
- een dubbele punt, aanhalingstekens en hoofdletters gebruiken bij een citaat.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Uit het nieuws

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
  • Noteer de 15 belangrijkste woorden uit de tekt. Woorden waarvan jij vindt dat die belangrijk zijn.
  • Noteer waarom deze woorden belangrijk zijn voor de tekst.
  • Probeer deze woorden te koppelen aan onderwerp, hoofdgedachte, deelonderwerp, inleiding, slot.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 5 - Woordweb

Wat de hoofdgedachte?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Video

Verbeter de volgende zin.
ivo van breukelen is een bekende radio-dj

Slide 8 - Woordweb

John schrijft in een zin 'noord-brabantse'. Hoe schrijf je dit goed?

Slide 9 - Open vraag

Mag je bij namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken een hoofdletter gebruiken?
A
Ja, natuurlijk mag dat.
B
Nee, natuurlijk mag dat niet.

Slide 10 - Quizvraag

Verbeter de volgende zin.
Terwijl Mees het eten bereidde dekte Mariska de tafel

Slide 11 - Woordweb

Welke zin is juist?
A
In frankrijk eten leerlingen in de middag op school waarna zij weer de les in gaan.
B
In Frankrijk eten leerlingen in de middag op school, waarna zij weer de les in gaan
C
In frankrijk eten leerlingen in de middag op school waarna zij weer de les in gaan.
D
In Frankrijk eten leerlingen in de middag op school, waarna zij weer de les in gaan.

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is fout?
A
Raoul heeft gisteren een karper gevangen.
B
De familie Van Duinen gaat morgen op vakantie.
C
Sanne miste de bus doordat zij te lang stond te kletsen.
D
Ronald riep: 'Ik ga zo naar het winkelcentrum!'

Slide 13 - Quizvraag

Leestekens 
Je zet een komma:
- tussen twee persoonsvormen;
- tussen delen van een opsomming;
- na een naam of uitroep aan het begin van een zin;
- voor verbindingswoorden, zoals: nadat, omdat, terwijl, toen, want.

Je gebruikt een dubbele punt en aanhalingstekens:
- bij een citaat: Mees riep: 'Kijk uit voor die fietser!'

Slide 14 - Tekstslide

Leestekens 
Punt
- Meestal aan het eind van een zin. Je laat zien dat de zin is afgelopen.
- De punt komt meteen na het laatste woord. 


Slide 15 - Tekstslide

Geen punt!
 Bij een vraagzin is, dan krijg je een vraagteken.(?)
Of als de zin een uitroep is. Dan krijg je een uitroepteken (!)
Of: Als de zin eindigt met een afkorting met punten. 
Op de deur staat: Niet storen a.u.b.
Of: Emma zegt: 'Ik ga naar de dierentuin.' 
Of: Titel: Het geheime bos 

Slide 16 - Tekstslide

Komma's
Bij een opsomming.
Voor woorden als maar, omdat, waardoor, zoals..
Na een naam als die vooraan in de zin staat.

Slide 17 - Tekstslide

Verbeter de volgende zin.
Mark roept door de gang we hebben morgen geen wiskunde

Slide 18 - Open vraag

Verbeter de volgende zin.
mevrouw van stralen heeft appeltaart gekocht bij albert heijn

Slide 19 - Open vraag

Maken
Opdracht 1 t/m 6 blz 31 t/m 33
Af?
Boekverwerking
Af?
Lezen

Slide 20 - Tekstslide

Hoe was het ook al weer?
Hoofdletters?
Punten?
Vraagtekens?
Uitroeptekens?
Komma's?

Slide 21 - Tekstslide