Gezondheidskunde 2 Les 4 Astma en Reuma

Gezondheidskunde 2




Astma,COPD en Reuma
Leereenheid 5 Mobiliteit
Les 5

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
verzorgingVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Gezondheidskunde 2




Astma,COPD en Reuma
Leereenheid 5 Mobiliteit
Les 5

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Lesdoelen
  • Terugblik
  • Woordweb
  • Theorie+vragen
  • Groepjes maken
  • Evaluatie
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan de student:
  • Uitleggen wat de aandoening Astma inhoudt met de symptomen, gevolgen en behandeling ervan​
  • Het verschil tussen astma en COPD benoemen​
  • 2 verschillende typen reuma benoemen met de symptomen daarvan


Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 4 - Open vraag

Astma

Slide 5 - Woordweb

Astma
  • Ontsteking van de longen​
  • Gevoelig reageren op prikkels: rook, uitlaatgassen, huisstofmijt etc. ​
  • Benauwd en hoesten​
  • Kan erfelijk zijn
  • Luchtwegvernauwing is niet continu
  • Kan op alle leeftijden voorkomen
Astma-aanval:​
  • Slijmvliezen in neus, keel en longen zwellen op bij gevoelige prikkels​
  • Moeilijker ademen en benauwd​
  • Histamine ​
  • Ontstekingsremmers en luchtwegverwijders​








Slide 6 - Tekstslide

COPD
  • COPD wordt veroorzaakt door roken ​
  • Constant ontstoken longen of de longblaasjes gaan verloren --> benauwdheid en hoesten
  • Ongeneeslijk
  • Rokersziekte 
  • Ontstaat vanaf 45ste leeftijd

Slide 7 - Tekstslide

Welke stelling is juist?
A
Bij astma is de luchtweg continu vernauwd. Bij COPD niet.
B
Bij astma is de luchtweg niet continu vernauwd. Bij COPD wel.
C
Bij astma en COPD is de luchtweg continu vernauwd
D
Bij astma en COPD is de luchtweg niet vernauwd.

Slide 8 - Quizvraag

COPD is erfelijk
Waar
Niet waar

Slide 9 - Poll

Artrose
  • Kraakbeen wordt dunner, zachter en brokkelig.​
  • Pijn en stijfheid in het gewricht, vooral bij het opstaan.​
  • Artrose ontstaat meestal in de heup, knie of duim.​
  • Bewegen helpt tegen de pijn.​
  • Pijnstillers kunnen klachten verminderen.​







Slide 10 - Tekstslide

Fibromyalgie
  • Chronische pijn in je spieren en bindweefsel.​
  • Stijfheid, vermoeidheid, slaapstoornissen en stemmingswisselingen.​
  • Geen genezende medicijnen, wel pijnstillers om klachten te verminderen

Slide 11 - Tekstslide

Bij welk van de onderstaande aandoeningen is chronische pijn een symptoom?
A
Artrose
B
Fybromyalgie
C
Arteriosclerose
D
Dwarslaesie

Slide 12 - Quizvraag

Bij artrose vindt er GEEN vermindering van kraakbeen plaats
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Artrose kan ontstaan in de heup, knie of duim
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag
  • Lees zelfstandig de casus
  1. Welke gegevens zijn er bekend over de cliënt?
  2. Welke gegevens missen over de cliënt?
  3. Wat is de situatie?
  4. Wat is de hulpvraag van de cliënt? (Zelf bedenken)
  5. Bedenk een SMART doel om de cliënt te stimuleren op het gebied van beweging
  6. Welke protocollen en/of procedures zijn van belang bij het mobiliseren van deze cliënt?
  7. Welke risico's zijn er en hoe kun jij zorgen voor veiligheid? Denk aan jezelf en de cliënt
  8. Maak een plan van aanpak voor deze cliënt om haar doel te bereiken. Beschrijf dit stapsgewijs en vertel waarom je deze stap onderneemt. 
15 min. Daarna klassikaal bespreken.

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb jij geleerd?
Wat vond je van de les?

Slide 16 - Open vraag

Evalueren
Volgende week:
Praktijklessen 
Alleen laptop mee!

Slide 17 - Tekstslide