Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
A3 16 maart 2021
Lesdoelen
Ik weet wat de leerstoef is voor de toetsweek (ma 29/3)
Ik kan het werkwoord "connaître" vervoegen in de 4 tijden
Ik weet op welke verschillende manieren ik een vraag kan maken
1 / 14
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
In deze les zitten
14 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Lesdoelen
Ik weet wat de leerstoef is voor de toetsweek (ma 29/3)
Ik kan het werkwoord "connaître" vervoegen in de 4 tijden
Ik weet op welke verschillende manieren ik een vraag kan maken
Slide 1 - Tekstslide
Leerstof toetsweek
Voca A, B et E (mots et phrases)
Grammaire C (futur proche/simple), G (connaître) et I (les questions + (bijbehorende) exercices
Slide 2 - Tekstslide
Connaître
Présent (!)
Passé composé (!)
Imparfait
Futur simple
Slide 3 - Tekstslide
Présent connaître
Je connais
Tu connais
Il/elle/on connaît
Nous connaissons
Vous connaissez
Ils/elles connaissent
Slide 4 - Tekstslide
Passé composé connaître
J'ai connu
Tu as connu
Il/elle/on a connu
Nous avons connu
Vous avez connu
Ils/elles ont connu
Slide 5 - Tekstslide
Imparfait
Ik kende, jij kende, wij kenden, etc.
Hoe maak je de imparfait?
Slide 6 - Tekstslide
Imparfait
Nous connaissons (présent)
ons eraf
Uitgangen imparfait erachter
Dus: je connaiss-ais
Slide 7 - Tekstslide
Futur simple
Ik zal kennen, jij zult kennen, wij zullen kennen, etc.
Hoe maak je deze vorm? Wat is je stam?
Slide 8 - Tekstslide
Futur simple connaître
Stam = het hele werkwoord
(Bij werkwoorden die op een "e" eindigen valt de e weg)
Daarachter plak je de uitgangen van "avoir"
Dus: je connaîtr-ai
nous connaîtr-ons
Slide 9 - Tekstslide
Poser une question
Vragen zonder vraagwoord
gewone zin + ?
Vous parlez français? - Il parle français?
est-ce que + gewone zin
Est-ce que vous parlez français? - Est-ce qu'il parle français?
inversie: omdraaien onderwerp (alleen je, tu etc.) en PV
Parlez-vous français? - Parle-t-il français?
Slide 10 - Tekstslide
Poser une question
Vragen met vraagwoord
vraagwoord - est-ce que - gewone zin
vraagwoord - inversie
gewone zin - vraagwoord aan het eind
Où est-ce que tu habites?
Où habites-tu?
Tu habites où?
Slide 11 - Tekstslide
Wat is ...
Normaal gesproken is "wat": qu'est-ce que
Qu'est-ce que tu fais?
Qu'est-ce que il dit?
Qu'est-ce que vous mangez?
Wat is/wat zijn ....?
Quel(le) est ....
Quels/quelles sont ...
Slide 12 - Tekstslide
Quel
Quel est ton pays préféré?
Quelle est ta matière préférée?
Quels sont tes hobbies?
Quelles sont les différences?
Slide 13 - Tekstslide
Devoirs
Apprends voca A, B et E
Fais 5 de F/G
Fais 2 et 3 de I
Slide 14 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
unité 3: parler
Februari 2024
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Klas 2 chapitre 5 bron H
Maart 2022
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Poser une question
Februari 2024
- Les met
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
poser une question
Mei 2023
- Les met
42 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Klas 2 chapitre 5 bron H
Juni 2024
- Les met
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
3h4 / 3h5, le 12/13 mars 2020 poser des questions
Februari 2018
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3c Poser une question
Februari 2021
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 GL ch3I vragen stellen
Februari 2021
- Les met
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3