- je kunt de passé composé toepassen
- voorzetsel bij de landen
- Je kunt vertellen (zie ansichtkaart op classroom en zinnen taaldorp):
- waar je op vakantie bent geweest, met wie, wat je hebt gedaan en 2 dingen over het weer, waar je hebt overnacht.
- je kunt iets vertellen over het land: hoofdstad, het aantal inwoners en het landschap.
- je kunt 5 vragen stellen over bovenstaande informatie.