Thema 3 - Bs 2 De bloedsomloop

WELKOM!
Gaan zitten, pak je boek en schrift erbij
Als de timer stopt is het stil!
Vandaag 1 waarschuwing -> 2e waarschuwing is uur nakomen


timer
1:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM!
Gaan zitten, pak je boek en schrift erbij
Als de timer stopt is het stil!
Vandaag 1 waarschuwing -> 2e waarschuwing is uur nakomen


timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
  • Terugblik (5 min)
  • Mini-samenvatting (5 min) 
  • Theorie (10 min)
  • Zelfstandig werken (15 min)
  • Afsluiten (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mini-samenvatting
  1. Bloedplasma bestaat naast water uit ... en ... . 
  2. Fibrinogeen is een ... en helpt met de bloedplaatjes bij de ... . Met dit proces kan een korstje gevormd worden.
  3. De 3 vaste bestanddelen uit bloed zijn: ... , ... en ... .
  4. ... en ... hebben geen celkern.

  • Functie beschrijven van de 3 vaste bestanddelen.  

Slide 3 - Tekstslide

Pak even je samenvatting erbij. We beginnen met de eerste zin. 

Eén van die plasma-eiwitten was fibrinogeen. We gaan naar zin 2. 
Mini-samenvatting
  1. Bloedplasma bestaat naast water uit Plasma-eiwitten en opgeloste stoffen
  2. Fibrinogeen is een ... en helpt met de bloedplaatjes bij de ... . Met dit proces kan een korstje gevormd worden.
  3. De 3 vaste bestanddelen uit bloed zijn: ... , ... en ... .
  4. ... en ... hebben geen celkern.  

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mini-samenvatting
  1. Bloedplasma bestaat naast water uit ... en ... . 
  2. Fibrinogeen is een plasma-eiwit en helpt met de bloedplaatjes bij de stolling . Met dit proces kan een korstje gevormd worden.
  3. De 3 vaste bestanddelen uit bloed zijn: ... , ... en ... .
  4. ... en ... hebben geen celkern.
     

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mini-samenvatting
  1. Bloedplasma bestaat naast water uit ... en ... .
  2. Fibrinogeen is een ... en helpt met de bloedplaatjes bij de ... . Met dit proces kan een korstje gevormd worden.
  3. De 3 vaste bestanddelen uit bloed zijn: Rode bloedcellen , Witte bloedcellen en bloedplaatjes .
  4. ... en ... hebben geen celkern.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mini-samenvatting
  1. Bloedplasma bestaat naast water uit ... en ... . 
  2. Fibrinogeen is een ... en helpt met de bloedplaatjes bij de ... . Met dit proces kan een korstje gevormd worden.
  3. De 3 vaste bestanddelen uit bloed zijn: ... , ... en ... .
  4. Rode bloedcellen en bloedplaatjes hebben geen celkern.
     

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mini-samenvatting
  • Functie beschrijven van de 3 vaste bestanddelen. 

Slide 8 - Tekstslide

Dit was ook nog onderdeel van je mini-samenvatting. Zijn er mensen die dit deel vergeten waren of het nog niet hebben gemaakt? 

Zorg dan dat je het zo meteen tijdens het zelfstandig werken maakt. 
De bloedsomloop
Thema 3 - Basisstof 2

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • 3 typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.

Slide 10 - Tekstslide

De laatste leerdoel staat tussenhaakjes omdat ik daar morgen uitleg over ga geven. 
Het bloedvatenstelsel
  • Transport: Nuttige stoffen naar cellen en afvalstoffen uit de cellen.
  • Hart en bloedvaten 
  • Bloedsomloop
  • Slagaders, aders en haarvaten 

Slide 11 - Tekstslide

Het bloed vervoert nuttige stoffen naar de cellen in je lichaam en neemt weer afvalstoffen mee. 

Het bloedvatenstelsel bestaat uit het hart en alle bloedvaten. En de weg die het bloed door het lichaam aflegt is het bloedsomloop. In ons bloedvatenstelsel hebben we 3 typen bloedvaten: de Slagaders, de haarvaten en de aders.
De bloedvaten
Slagaders
Haarvaten
Aders
Vanuit het hart
Grote kracht
Hoge bloeddruk
Vaak zuurstof rijk
Kleinste bloedvat
Bloeddruk neemt af
1 cellaag dikke wand
Vaak zuurstof arm
Lage bloeddruk
Naar het hart

Slide 12 - Tekstslide

Vanuit het hart wordt zuurstofrijk bloed door je lichaam heen gepompt. Want de cellen in je lichaam hadden zuurstof nodig voor verbranding. 
Doordat het bloed ook je tenen en vingers moet bereiken, pompt het hart met een hele grote kracht. Dus vanuit het hart wordt zuurstofrijk bloed door de slagaders naar de organen toe gepompt. 

In de organen vertakken de slagaders zich in steeds fijnere bloedvaten. De wand wordt ook steeds dunner. De kleinste bloedvaten zijn de haarvaten. De wand van deze bloedvaten zijn maar één cellaag dik. Dit is zodat stoffen makkelijker uitgewisseld kunnen worden. Door de dunne wand kan zuurstof de haarvaten verlaten en naar de cellen toe gaan. Ook kunnen afvalstoffen weer meegenomen in het bloed. 

Nadat het bloed door de haarvaten is geweest en allerlei stoffen heeft uitgewisseld, komen de haarvaten weer bij elkaar, dit zijn de aders. In de aders stroomt zuurstofarm bloed weer richting het hart. 
De benaming
  • Rood en blauw
  • Naam van orgaan: Armsslagader
                     Armader  
  • Onderste holle ader, bovenste holle ader
                    en aorta
  • Poortader --> van darm naar lever, zuurstof arm

Slide 13 - Tekstslide

De bloedvaten in een tekening worden vaak aangegeven met rood of blauw. Afhankelijk of het bloed dat door die ader stroomt zuurstofrijk is of zuurstof arm. Dus het bloed met veel zuurstof of met weinig zuurstof. 

De bloedvaten waar zuurstof rijk bloed door heen stroomt wordt met een rode kleur aangegeven en de bloedvaten waar zuurstof arm bloed door heen stroomt blauw. In de werkelijkheid zijn ze niet blauw en rood. Maar is zuurstofrijk bloed fel rood en zuurstof arm bloed vaak wat donkerrood van kleur. 

Nou hoe heten de aders? Aders krijgen vaak de naam van het orgaan waar ze heen gaan of waar ze vandaan komen. Dus het bloedvat dat bloed vervoert naar je arm heet je armslagader, zuurstof rijk bloed. En het bloedvat dat bloed vanaf je arm weer naar je hart vervoert heet je armader. 

Natuurlijk zijn er een aantal uitzonderingen. Rondom je hart zijn er een aantal bloedvaten die anders heten: Onderste holle ader, bovenste holle ader en je aorta. Morgen ga ik jullie de bloedsomloop uitleggen en dan kom ik er op terug. 

Als laatst heb je ook een poortader. Dit is een ader dat bloed van je darmkanaal naar je lever vervoert. In je dunne darm worden bij de vertering heel veel voedingstoffen opgenomen in het bloed. Via de poortader komt dan het bloed met veel voedingstoffen in de lever terecht en kan het daar gebruikt worden. Het bloed dat door de poortader stroomt is zuurstof arm, dat komt doordat de dunne darm het zuurstof er al uit heeft gehaald.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
  • Slagaders: Dikke spierlaag, elastisch

  • Haarvaten: 1 cellaag dik

  • Aders: Minder elastisch, kleppen

Slide 15 - Tekstslide

Nou nog één keer de kenmerken van de 3 bloedvaten. 

Vanuit het hart wordt het bloed door de slagader gepompt. Je hart pompt heel hart omdat het bloed overal in je lichaam terecht moet komen. De bloeddruk in de slagaders is daarom erg hoog. Om druk vanuit het hart aan te kunnen hebben slagaders een dikke spierwand om de klap op te vangen en zijn ze erg elastisch. Door de elasticiteit kan je je slagader voelen kloppen. 

De wanden van haarvaten zijn maar 1 cellaag dik, hierdoor kunnen de stoffen beter uitgewisseld worden. 

Aders zijn minder elastisch dan slagaders en hebben ook niet zo'n dikke spierwand. Dat is niet nodig want de bloeddruk is hier niet meer hoog. 
Wat een ader wel heeft zijn kleppen. Deze kleppen zorgen ervoor dat het bloed niet tegen de richting in terug kan stromen. Bloed in de aderen wordt niet gepompt, maar toch moet het weer bij het hart terug komen. Het hart zuigt als het ware het bloed terug. ...........
Dubbele bloedsomloop
2 keer door het hart!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het bloedvat dat zuurstofrijk bloed naar je nier pompt? 

Slide 19 - Tekstslide

Nierslagader
Wat wordt in de poortader vervoert?

Slide 20 - Tekstslide

Waar loopt de poortader?


Slide 21 - Tekstslide

Wat zie je hier?

Aanwijzen? Functies 
Zelfstandig werken
  • Wat? --> Maken opdracht 1a, 2, 3 (thema 3 - bs2)
  • Hoe? --> In stilte alleen 
  • Tijd? --> 10:25

  • Klaar? --> 
                            Lezen basisstof 2: Dubbele bloedsomloop
                         

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • 3 typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • in het bloedvatenstelsel van de men slagaders en aders benoemen.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
Morgen: Theorie, samen opdracht en vragenlijst

Huiswerk voor morgen: Mini-samenvatting aanvullen (somtoday)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies