2.1 Present Simple Positive

The Present Simple / Simple Present

De tegenwoordige tijd
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

The Present Simple / Simple Present

De tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de present simple?
* Tegenwoordige tijd
 - regelmaat
- feiten

I / You / We / They = hele werkwoord
He / She / It = hele werkwoord + s / + es

Slide 2 - Tekstslide

Spellingsregels
Bij she, he, it krijg je in de positieve vorm een s of es achter het infinitief.
es --> Bij woorden eindigend op -o of een s-klank
She does her homework. (to do)
He kisses his girlfriend. (to kiss)
ies --> bij consonant + y verandert y in ies
He studies for his English test.
She plays with her dolls.
s --> bij andere werkwoorden
It works great!

LET OP: ALLEEN bij She, He, It (SHIT) in de present simple positive

Slide 3 - Tekstslide

Uitzonderingen
Er zijn 2 uitzonderingen op de vorm van de Present Simple

1. Het werkwoord to be doet zijn eigen ding, leer deze uit je hoofd.

2. Het werkwoord to have verandert bij SHIT niet in haves maar in has

Slide 4 - Tekstslide

Gebruik
Je gebruikt de Present Simple bij feiten, gewoontes en regelmaat.

Dit zijn dus dingen die regelmatig gebeuren of dingen die waar zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Usain Bolt (to run) faster than anyone in the world.
A
run
B
running
C
runs
D
runes

Slide 7 - Quizvraag

He (to go) to school every day.
A
going
B
goes
C
gos
D
go

Slide 8 - Quizvraag

They (to have) dinner together every night.
A
have
B
haves
C
has
D
having

Slide 9 - Quizvraag

Exercise 1
Put the verb in the correct form of the present simple positive.

Type the whole sentence!

Slide 10 - Tekstslide

He (to go) snowboarding every winter.

Slide 11 - Open vraag

The baby (to eat) vegetables.

Slide 12 - Open vraag

They (to be) very excited.

Slide 13 - Open vraag

The cat (to wash) the clothes every weekend.

Slide 14 - Open vraag

Sometimes, Miley and Ariana (to sing) together.

Slide 15 - Open vraag

The scientist sometimes (to do) experiments.

Slide 16 - Open vraag

She (to have) a pet cat.

Slide 17 - Open vraag

He often (to try) new kinds of food.

Slide 18 - Open vraag

He (to hate) his homework.

Slide 19 - Open vraag

You (to have) time.

Slide 20 - Open vraag

The chef (to cook) food at his restaurant.

Slide 21 - Open vraag

Exercise 2
Extra practice on Slimleren

(Present Simple - Uitzonderingen)

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link