Consumenten- en producentensurplus

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

ma. 9 mei
Vorige lessen: 
schaarste, transactiekosten, welvaartstheorie en 
Pareto-efficiëntie

Deze les: 
welvaart door ruilen

Slide 2 - Tekstslide

Twee beweringen over Pareto-efficiënt.
I. Als door een transactie de welvaart van Pieter stijgt en die van Frans gelijk blijft was de oorspronkelijke situatie Pareto-efficiënt.
II. Als door een herverdeling de welvaart van Pieter daalt en die van Frans meer stijgt ontstaat er een Pareto-efficiënte situatie.
Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
I is goed, II is fout
C
I is fout, II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 3 - Quizvraag

Je kunt: 
- PS en CS arceren
- PS en CS berekenen
- veranderingen van vraag- en aanbodlijn beredeneren én invloed op PS en CS aangeven.
- verband uitleggen tussen betalingsbereidheid en vraagfunctie
- verband uitleggen tussen leveringsbereidheid, marginale kosten en aanbodfunctie.
Deze les leer je: 
- veranderingen in het surplus aan twee verschillende oorzaken toeschrijven; 
- verklaren dat de som van het CS en het PS de maatstaf is om maatschappelijke welvaart te meten; 
- uitleggen dat er sprake is van een Pareto-efficiënte situatie als het CS en het PS maximaal is. 

Slide 4 - Tekstslide

Maak nu 2.36a (p. 28) en lever de foto hieronder in. 2 minuten.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Als vraag 2.36 over de arbeidsmarkt ging, dan was het werkgeverssurplus wat je nu hebt gearceerd als ..
A
het consumentensurplus
B
het producentensurplus
C
geen van beide
D
ik weet het niet

Slide 7 - Quizvraag

Teken mee in figuur 2.4 (p. 18)

Slide 8 - Tekstslide

Teken de prijslijn als horizontale lijn in figuur 2.4 bij een prijs van €20. 

Slide 9 - Tekstslide

Arceer in figuur 2.4 het totale consumentensurplus bij een prijs van €20. 

Slide 10 - Tekstslide

Teken de prijslijn als horizontale lijn in figuur 2.4 bij een prijs van €10. 

Slide 11 - Tekstslide

Arceer de surplustoename van de bestaande klanten (zie gele vlak) 

Slide 12 - Tekstslide

Arceer de surplustoename als gevolg van toetreding van nieuwe klanten (zie blauwe driehoek)

Slide 13 - Tekstslide

Stel dat de prijs stijgt van €20 naar €35. Zal het totale consumentensurplus dan toenemen, gelijk blijven of afnemen?
A
toenemen
B
gelijk blijven
C
afnemen
D
ik weet het niet

Slide 14 - Quizvraag

Geef de verandering van het CS aan met de letters ABCD voor de hoekpunten.

Slide 15 - Open vraag

Oorzaken veranderingen consumentensurplus

1) aantal transacties verandert
2) verkoopprijs verandert

Slide 16 - Tekstslide

'Beantwoording' leerdoelen
Waarom is er sprake van een Pareto-efficiënte situatie als CS en PS maximaal zijn?

Waarom voldoet marktevenwicht bij volledige mededinging aan het criterium van Pareto? 

Slide 17 - Tekstslide

Maken: 2.16 t/m 2.21 = huiswerk
Als je arceren en berekenen PS en CS makkelijk vindt, 
dan mag je 2.17 + 2.18 overslaan. 
Vragen? Kom naar voren. 
Uitkomst? Straks foto's maken van je antwoord in Lessonup. Wordt klassikaal besproken. 
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide